Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 170] [p. 170] R. Om een uytspraak van haar Wil. Wys; 2de. Roosemond. 1. CElestyn, die ik min, Als Voogdesse van mijn sin, Die ontfangt alleen mijn geneegentheyd, Die sich door mijn boesem heeft verspreit, Geef doch eensjes acht Op mijn Minne-klacht, Daar my uw Deugd toe bracht: Seg maar met een woord Of mijn droefheid enden sal, Dan of ik u niet geval? 2. Hoort gy niet hoe de brand Singen doet uw Fidamant? Sijn gesang dat klinkt op Maas en Y, Tot een teekken van sijn minnery. Of gy al vlucht weg, Langs de Beemster weg, Na d'Hof-stee achter d'Heg, Tusschen Else-blaan, 't Is vergeefs; uw Fidamant Soekt u pad na in het Land. [pagina 171] [p. 171] 3. Lust u dan dat ik ly, Als gevangen door gevry? Ey het lust nu dan uw Nymfjen ook, Dat uw hand uit meedely my strook. Leg die op mijn Mond Mijne Minne-wond Word weeder heel terstond. Om die hand voeld ik d'Eerste wellust in mijn Hart, En nu ook om die mijn smart. Vorige Volgende