Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 288] [p. 288] Aan den Wel-ervaaren en Hand-vaardigen Mr. Henrik van Roonhuysen, Stads Heel-Meester t'Amsterdam. Esse quid hoc dicam, quod tam mihi dura videtur? GY die meenig Maagd geneest, En behulpsaam sijt aan Vrouwen, Door een sonderlinge Geest, Die Apol u quam vertrouwen, Gy, die Maagde siekten weet, En schier Harts geheimenissen, U besweer ik in 't gewissen By uw Meesterlijkken Eed, En de vriendschap van ons tween, Seg my waarom Celestyne, Die so trow word aangebeen, Wellust schept in mijne pijne? Waarom dat sy is so wrang, En noch dagelijx word wranger? Wat 's de reeden, dat ik langer Niet als hoon en smaad ontfang? So gy daar weet d'oorsaak van, En my sulk een raad kont geeven, Daar ik haar mee winnen kan, Ik bedank u al mijn leeven, En sal roemen, tot de nijd Self uw Lauwer komt ververssen, Dat gy d'eelste Meester sijt Aller Meesters en Meesterssen. Vorige Volgende