Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 57] [p. 57] Voor-sang. Wys; Lof-sang Mariae. 1. WEl op mijn Hart! wel op! Door Venus pyle-dop Getroffen om te minnen. Voldoe uw plicht altans En roem die Maagde-krans. Die my ontroert mijn sinnen. 2. Sing op, haar Leede-stal So cierlijk overal Van Vrouw-Natuur besneeden. Sing, hoe voor haar Gesicht De Minne-God self swicht So innerlijk bestreeden. 3. Ha! wat een Roosen-veld Heeft Flora vast-gesteld Op bey haar Lely-kaaken. Wat is haar Voor-hoofd schoon! Die Erycijnsche Throon Geen Minnaar durft genaakken. 4. Als een Jupijnse Bruyd Swiert haar gout-geele tuyt En dartelt met sijn kronkklen, Die Diamanten draagt, Van paarlen onderschraagt, By flikkrende Karbonkklen. [pagina 58] [p. 58] 5. Wat Lipjes als Robijn! Wiens Tandjes paarlen sijn In koralijne kassen; Wat Halsjen als een Swaan! Wat Borsjes, spijt Diaan, Daar twee Moer-beyen wassen. 6. Wat Handjes als yvoor! Wat Vingers, spijt Auroor! Wat Voedjes als van Thetis! Haar Lichgaam is geheel Een godlijk Tafereel, Dat self Pandora leet is. 7. Och dat die Maagde-Son My so bestraalen kon, Dat my haar hart wierd eygen! Hoe soud ik voor die gaaf, Als een verwonne slaaf, Tot dankbaarheyd my neygen! 8. Sing op haar Lof-Sang dan. Siet sy mijn diensten an, So win ik Celestyne. Door Trow en Poësy, Sta ik na haar waardy, En maak die Nymf de mijne, Vorige Volgende