Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 104] [p. 104] Minne-klacht. Wys; Duchesse. 1. WAt jaagt u dus verkooren Maaagd? Wat argwaan heeft uw goedig breyn bekroopen? Wat doet u loopen Daar u niemand jaagt? Kan u dan so misdoen mijn minne-hitte, Dat gy ter kaamer gaat alleenig sitte? Die Kaamer sal niet blussen Mijne minne-tocht, Die ik door soete kussen U in 't harte brocht, O neen mijn siel, die my beviel, De Liefde eyst ons beyden; Wilt dan van my niet scheyden Nu ik voor u kniel. 3. Gy weet, hoe gy een diepe wond Door 't lonkken van uw eerbre gitte oogen, O groot vermoogen! In mijn boesem sond; Ik kon de straalen van uw oog niet weeren, Waar door mijn ingewand heel moet verteeren. [pagina 105] [p. 105] O Gooden wat al pijnen Voel ik in mijn hart! Geeft sy geen medicijne, Wis ik sterf van smart. Hoe prangt de min mijn siel en sin? Hoe voel ik my bestreeden! Ey laat doch mijn gebeeden In uw boesem in. 3. Besie mijn Ampt en Eere-staat, Waar door ik u in 't Huw'lijk kan verheffen, Wilt dit beseffen, 't Is uw eygen baat. Men sal u my te wil eerbiedig vieren, En my weer u te wil met roem versieren. Schoon gy my schijnt te haaten, En so vlucht voor my, 'k Sal u doch noyt verlaaten, Maar staag blijven by. Toon dan genâ, eer ik vergâ, En heb eens meedelijden, Eer gy door teegen strijden Doet uw eygen schâ. Vorige Volgende