Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] B. In Afweesen. Wys; Balletti Bronkhorst. 1. Celestyne, O pronk der Amstel-maagden, Die mijn hart gebied, Hoe veel pijne Op huyden my belaagden, Dat weet niemant niet. Ik alleen, Die u heb aangebeen Weet hoe veel smarte, Mijn minnend harte Tot droef heyd tarte, Van d'eerste tijden af, Dat ik, dat ik mijn Hart u overgaf. 2. Schoon den Heemel Ons heeft van een gescheyde, En mijn reyne Mond Met geweemel Op d'uw' geen kusjes spreyde, Uyt een Minne-wond, Soo kan doch, Ik, lieven Engel, noch In mijn geweeten, U niet vergeeten, Die ik voor eygen ken, Soo lang, soo lang ik in het leeven ben. [pagina 76] [p. 76] 3. Al de weereld Sal mijne Liefde roemen; Yder sal my, met Deugd bepeerelt, In min stantvastig noemen Om het echte bed. Schoon de tijd, En alles ons ontglijd, Sal ik doch toonen, Dat valsche hoonen My niet bewoonen. Maar dat met hart en fin Ik u, ik u mijn Celestyn bemin. 4. Ik in Leyden En gy sijt nu aan Spaaren; Och hoe ver van een! Van ons beyden Die gistren saamen waaren Is nu elk alleen. Doch mijn siel, Schoon dit door 't lot so viel, Ik sweer, geen stonde Sijn noch bevonde Dikt ik uyt gronde Mijns harten niet en dacht, Aan u, aan u, die 'k allerwaardigst acht. [pagina 77] [p. 77] 5. Celestyne Mijn uytverkooren Engel, Liefste sieltje, merk Hoe ik met pijne Weer na uw bysijn hengel Daar ik steets om werk: Mijn gemoed Sich met gedachten voed. 't Is waar, hier ben ik Met 't lijf wel kenlik, Doch echter wen ik Mijn Hartje, soo 't moet sijn, Na u, na u mijn Hart, mijn Celestyn. 6. En Beminde, Dit troost my in mijn afsijn Dat ik nu voortaan Niet sal vinde Dat uw gemoed sal straf sijn. Liefste denk dan aan My ook mee Gelijk ik altijd dee. Ey, denk genadig En overdadig Aan my gestadig; Gedenk met siel en sin Aan my, aan my, en ons verbonde min. Vorige Volgende