Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] V. Kusje. Op Celestyns Naalde, versoekkende, dat die namaals niet haar Hand, maar haar Hart raak. SEg wreede Naalde, seg, wat dee die hand, Die poesle hand, die hand van Celestyne, Die hand, waar by geen Lely durft verschijne, Die haagel-blankke hand, die elk vermant? Wat leet ontfingt gy door haar lieve vingren, Dat uw verstaalde punt so reys op reys Haar vreedsaam' hand doorgriefde? dwaase, deys Uw vlijmen in die sachte hand te sling'ren. Doorgrief haar kille borst en steenig hart, Haar hart veel harder, dan de hartste Rotsen. Toets daar uw kracht tot mindring haarer trotsen; Plant daar uw scherpte tot sy murwer ward. Kunt gy mijn Lief, mijn Celestyn verweekken, Ha Goon! wat milde lof word u gespelt. 't Geen Paphos niet door spitse flitsen velt, Most door de punt der staale Naalde breekken. Vorige Volgende