Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 239] [p. 239] Aan mijn ongemeene Vriend Den Eerentfesten en Hoog-gebooren Heer Alexander Julius Torquatus, Ridder, Vry-Heer in Novy, Monastyr en Cirquenitz, Gedeputeerde Van de Kroon en 't Koninkrijk van Sweeden na Scythie, Valachrie, Seven-bergen, &c. Conquerar an moneam? Ik died'er ly om Celestyne, Veel duldeloose duisend pijne, En vlammen draag in 't arme hart, Ik stik in al die heete vonkken, En door haar ooge-straalen dronkken Geef ik al voedsel aan mijn smart. [pagina 240] [p. 240] Moet ik, die jonger als een ander, En teerder ben Heer Alexander, Ook meer verlieft als andre sijn? Waar blijft uw min? waar blijft uw strooken? Waar blijft uw minlijk aader-kooken? Soogt gy noch nimmer mins-fenijn? Kupido Heer van mensch en Gooden, Is u die altijd noch ontvlooden, Om dat gy ook een Vry-Heer sijt? Wees hy u nimmer noch een Phyllis, Een Kloris, of een Amarillis, Sijt gy geen Maagd noch ingewijt? Dan acht ik mijn Geluk noch meerder, Dat ik gegrieft wierd so veel eerder, En miste mijne vry-heerschap, Die wild' ik niet voor d'uwe ruilen, Al soud' ik woede Leewe-kuilen Doorwandlen met een Land-gesnap. Wel op dan Heer, gelijk aan 't minnen, Bevry u van vryloose sinnen, En na gevry als Vry-Heer siet. Vry vrye Vry-Heer, volg uw Titt'len; Laat sich uw vry gemoed eens kitt'len; Gy sijt geen Vry-Heer vrijt gy niet. Vorige Volgende