Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 137] [p. 137] L. Minne-Droom. Wys; Laura. 1. ONlangs aan de Water-vlied. Van haar vette Beemster weyde Sat mijn Celestyn by 't riet. Daar sy haar gesicht vermeyde In de Beek en groene heyde. Bey haar oogjes moe gesien, Vielen toe en slooten dichjes, Fidamant en Venus wichjes Gingen haaren slaap bespien. 2. O Jupijn riep Fidamant Laat haar aasem door de lippen Waasem sijn van al mijn brand, Eer mijn sieltje gaat ontslippen; Help my op de tong die kippen. Maar och! och! waar is die heen? Schenk my d'Amber soo die daar is, So die elders buyten haar is, Och! so sterf ik door geween. [pagina 138] [p. 138] 3. Paphos God sag drupplen sweet Rollen langs haar roode wangen. Dees, riep hy, ben ik gereet Om voor peerlen op te vangen, Om aan Moeders oor te hangen. d'Andre aan een draad gesnoert, Van haar fijne gulde haaren Sal ik haar ter eer bewaaren Tot sy word in d'Echt gevoert. 4. Fidamant stond vast en kreet. Paphos dopte sweet van 't weesen. Mits dat elk het sijne deed Is sy uyt haar slaap verreesen, Schreewend, hoe! wat sal dit weesen? 't Is om u riep elk, Laat af, Gy sult nimmer daar toe koomen Sey sy, Vesta onder 't droomen My een eewge maagdom gaf. Vorige Volgende