Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina **5v] [p. **5v] Op de Zerpsoete Kusjes Van de Heer en Mr. Joan Blasius, Aan sijn Minnaresse, onder de naam Celestyne opgedraagen. Oscula libavit, fixitque in Virgine vultus. O digno conjuncta Viro! LAat Katullus leggen slaapen In sijn eyndelooze nacht, Dien hy sich te vooren bracht, Toen hy om sijn lust te raapen Schier herschaapen in een Mus Lesbia gaf kus op kus. Nemesis, die, op het blinkken Van Tibullus, sijne gunst Voelde kussen op de kunst; Maar hem zag zo vroeg aan 't zinkken, Om te drinken uyt de vloed Daar het al uyt drinken moet. Cynthia volgloed en minne, Die Propertius ontstak Dat hem 't vuur te mond uyt brak; Nafo, daar hy zett' sijn zinne' [pagina **6r] [p. **6r] Op Korinne, zulk een Klip, Die hem koste vracht en schip, Mogen vrylijk saamen rusten: Ja, indien men verder ga, Zelf de Spaansche Julia, En Hyëlle, of wien het luste Dat hy kuste zulk een mond, Daar hy daw van Nektar vond. Al wat flaaw is moet verdwijnen Voor een grooter glans en licht; BLASIUS, uw groots gedicht Doet yets Heemelsch ons verschijnen, CELESTYNE, dooft den glans Van die Starren om den trans: Zy de Maan, om hoog gesteegen, Zal belonken haare Zon, Of hem, als Endimion, Zachjes kussen, half verleegen Of dat pleegen haar verried', En haar Min-wit past' of niet: Maar hy, als een Zon te waage, Straalt en praalt, omhelst, omarmt, Kust en koetstert, en verwarmt; Zow de struyk geen vruchten draagen, Daar de vlaagen van dat vuur Zulk een kracht doen op Natuur? Ja gewis, want CELESTYNE Buigt zich onder dit gebied, Yder heeft het voordeel niet, Dat hy sulk een Nimfelijne [pagina **6v] [p. **6v] Noemt de zijne, door de Trow, En haar eigent tot sijn Vrow. Gy dan JANUS, Hollands Tweede, (Zoo gy niet de eerste zijt) Wen gy kust, en streelt, en vrijd, Schoon Secundns how sijn steede, Zijt met reeden ('t is niet vreemt) Zelf Secundus, hoe men 't neemt. J. Oudaan. Vorige Volgende