Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 176] [p. 176] S. Van sijn Stantvastigheid. Wys; Serbande. 1. SO mijn getrouwe min niet en sou duuren, O uitverkoore Maagd tot in der dood, Ik sou dan uwen 't wil so seer niet truuren. Noch lijden deerelijk veel pijn en nood. Toen ik gegeeven heb aan u mijn Hart. Gaf ik mijn leeden aan de minne-smart. Geloof dan Celestyn, dat bid ik nu, Dat Siel en Leeven hangt alleen aan u. 2. Ik kan niet weiffelend met Liefde speelen, Of gaan bedrieggelijk als meenig doet; Die minne-driftig een Nymfje wil streelen, Die vang dat aan met een stantvast gemoed. Of hy sal droeffenis, en druk, en leet, En erven tegenspoed, eer hy het weet. Geloof dan Celestyn, ik bid u nu, Dat Siel en Leeven hangt alleen aan u. 3. Laat nijd en achterklap schelden en lastren, Ik weet doch Engelin wie dat gy sijt. De schimp sal mijn gemoed so niet verbastren, Dat gy mijn Echt-versoek weer raakte quijt. Ik sweer u Lief, dat ik u noit verlaat. Uw weesen eenig in mijn boesem staat. Geloof dan Celestyn, ik bid u nu, Dat Siel en Leeven hangt alleen aan u. [pagina 177] [p. 177] 4. Al was het vast gestemt, dat veel Gespookken En Hel en Aarde my benaawden saam, So bleef mijn minne-plicht doch ongebrookken, En ik ontkende niet mijn Slaafse naam. Ik sie, dat Gy bemind my so getrow; O Goôn! hoe of ik u dan haaten sow? Geloof dan Celestyn, ik bid u nu. Dat Siel en Leeven hangt alleen aan u. 5. Ja schoone Celestyn, mijn Harts-Beminde, Die ik, so lang ik leef, beminnen sal, Gy sult my nimmer-meer troweloos vinde, Maar de Getrowste van uw Minnaars al, Uw Huwelijk sy dan tot prijs bereid, Van mijn gulhartige stantvastigheid. Geloof dan Celestyn, ik bid u nu, Dat Siel en Leeven hangt alleen aan u. 6. Laat ons in eewigheid dan Liefde pleegen, Stantvastig, kuis, getrow en suiver sijn. Ons Liefde sta niet meer elkandre teegen. Daar op so sweer ik u mijn Celestyn, Dat ik in Liefde u niet eer verlaat, Eer my de wreede dood ter needer slaat. Geloof ook Celestyn, mijn min is groot, Dat ik noch d'uwe blijf, al ben ik dood. Vorige Volgende