Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 149] [p. 149] Oly in het Vier. Wys; 1ste. Muskettier du Roy. 1. IK klaagde laast mijn minne-pijn, En knielde voor mijn Celestyn, En bad haar om een medicijn. Ik kan niet langer seyd ik in De vlammen van mijn trouwe min, Bedolven sijn met hart en sin. 2. O Lief hebt deerenis met my, Gy weet hoe groote smert ik ly, Ey set uw wreedheyd wat ter zy. Gy weet hoe veel ik heb geleen; Uw Schoonheid en bevalligheen, Heb ik tot stervens aangebeen. [pagina 150] [p. 150] 3. Nu ik het Ja-woord nog al mis Soek ik mijn siels behoudenis In 't soet dat op u Lipjes is. Geef my een kusjen op mijn bee, Geef my een laaffel in mijn wee, En gun dat ik uw boesem knee. 4. Dus klaagde d'arme Fidamant Ontsteeken van sijn harte brand. Mits greep sijn Lief hem by de hand En schonk sijn bolle kaakjes bey Ses kusjes met een hand-gevley, En sey, dat is voor uw geschrey. 5. O Celestyn, wat doet gy? och! Hoe schuylter so een groot bedrog In uw gekus en toover-sog? Kus my niet meer maar sie my an Met een genadig oog-gespan, En kies my voor uw echte Man. 6. Een kus is oly in de brand: Ey kus my niet, ik water-tand Met wellust na uw Maagde-band. Kus my dan niet hoe seer ik tier, Of gun my al de Minne-swier. Een kus is oly in het vier. Vorige Volgende