Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 37] [p. 37] XXIV. Kusje. Hy wil haar nooyt meer besoekken. O Dartelend gesicht! Gevoed van Venus wicht; O schaadelijke Oogen: Door Celestyns gelaat Ben ik in 't end bedroogen, En deerelijk versmaat. Door straalen van haar oog (Als een die d'Heemels-boog, En 't starre licht moet draagen Het flikk'ren daar beschouwt) Ben ik ter neer geslaagen, Daar nu mijn hert verflout. Seg stoute voetjes seg, Door wien ik neder leg, Waarom bragt gy mijn treeden, Toen ik geen liefde droeg, Onweetend daar ter Steede? By haar die my soo vroeg. Schoon sy is een Goddin, Met een ontaarde sin Dee 't leeven schier verlaaten. Seg listig' handjes, seg (Met regt mag ik uw haaten) Waarom socht gy een weg, [pagina 38] [p. 38] Uyt schand'lijk Minne-jok Ter zijde van haar rok? Haar roose Tepel-tippen Waarom die aangetast? Om dat ik (swijgt mijn lippen) Tot loon sou sijn verrast Van moordend Siel vergift? Dat door een dolle drift Mijn lichaam sou beheeren, En sluypende met smart Allengskens sou verteeren Tot spijt mijn jeugdig hart? Maar ik sal self voortaan, Uw dol en wuft bestaan En vrye geest besnoeyen. Die Voeten stout in gang, Sal ik na waarde boeyen, En kluysteren eerlang. De handen allebey, Om 't al te wijd gewey. Sal ik met kettings binden. De Oogen, die 'k vervloek, Sal ik met Swachtels blinden, En dekken met een doek. Dan sal geen oog meer sien Het minsaain gunste bien Noch 't Rif van Celestyne, Dan sal geen losse hand Sich namaals weer verpijne Dat hy haar Borsjes spant. [pagina 39] [p. 39] Dan sal geen vlugge voet, Nu misdaad wort geboet, My oyt weer derwarts leyden. Ik wou kon 't moog'lijk sijn, Nu van haar wooning scheyden; Self ook van Celestyn. Vorige Volgende