Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne
(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij
[pagina 211]
| |
Om een Bloeme-struyk.VEnus, Moeder van de min,
Stelt dit Jaar-gety nu in,
Jaar-gety waar in twee Lieven
Voeglijk en sich voelig grieven,
En de dartele Kamil
Buigt sich na der Minnaars wil.
Jaar-getijd om in te danssen,
Na 't schakeeren van de kranssen,
Met het allergeurigst kruyd;
So uw goedheid ook besluyt,
Om wat Bloemtjes af te breekken,
Om met die my te besteekken,
So vereer my voor mijn wond
Uwe Kaakjes, Lipjes, Mond,
Halsje, Borsjes, Hart en Handen,
Dat sijn kostelijkke panden,
En veel geuriger in bloos,
Als een Leely of een Roos.
| |
[pagina 212]
| |
Om de Minne-Krijg.IN 't midden van mijn werk, dat Cypria my gaf,
Knip wreede Klotho vry den draad mijns Leevens af.
Dit wenst uw FIDAMANT beminde CELESTYNE;
En dit herhaalt hy vaak. Hierom verduld hy pijne,
En meerder wenscht hy niet. Ontdek uw Schootje dan,
En haal hem met een See van duisend wellust an.
Ik ben geen Kind van Mars om waapen-tuig te draagen:
Ik haat de koogel-schoot by vyandlijkke slaagen.
Het is voor my genoeg, indien mijn Minneloot
Mag Oorlog voeren in uw Maagdelijkke schoot.
| |
Op haar Spiegelen.GY segt dat geen Spiegels doogen,
Dat haar glas bedrieglijk is:
Spiegel u eens in mijn oogen,
Daar is recht uw Beeltenis.
| |
[pagina 213]
| |
Op haar Maagdom.WAarom bemint gy so uw Maagdom lieve Joffer?
Gedenk als gy de dood gevallen sijt ten offer,
Dat sonder onderscheid het Styx word ingewijt;
Neem dan uw wellust hier, die gy raakt naamaals quijt.
| |
Op haar Liefde.GElijk een Kind loopt heen en weer,
Na sijne Voedster, eeven seer
Loop ik na u mijn Voedster, sint
De min my maakte als uw Kind.
| |
Jaar-tijd.WAt vraagt gy na de tijd van 't Jaar?
Uw Oogjes en gekronkkeld Haar
Neemt yder voor een Lente an.
Vraagt ymand wat my dunkt daar van,
Ik seg, en blijf 'er by, dat gy
De Herfst en Winter schijnt voor my.
|
|