Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] Maagde-sang. Wys; Duchesse. 1. WAt harde twist vind ik in my! Ik voel my van geneegentheyd bestreeden, En van de Reeden, En van de Veynsery. Ik weet niet welke zy ik best sal kiesen, Aan d'een of d'andre kant moet ik verliesen, Volg ik mijn minne-blijken En genegentheyd So moet de reeden wijkken En al watmen seyt. De veynsery, moet ook ter zy, En kan my dan niet baaten: Ik haat dan teegen-praaten En blijf Liefde by. 2. De Liefde seyt, beloon de min Van die u mint, die min trok uyt uw oogen, O groot vermoogen! In sijn boesem in. Hy gloeyt, hy blaakt, hy brand vol minne-hette, Die uwe weer-min kan alleen versette. Hy is in het beminnen En in diensten trow, Hy hoopt u te verwinnen Tot sijn echte Vrow. Gy leeft alleen, en anders geen, Gestaag in sijn gedachten, Neem deernis dan met klachten En met sijn gebeên. [pagina 109] [p. 109] 3. Ik pas ook op de Reeden niet, Al wat die komt mijn Liefde tegen leggen, Is ydel seggen En dat my verdriet. Geen jonkheyd sal my van de Liefd' onthouwẽ Die op het besten is om saam te trouwen. Wat sijn doch oude Joffers Die niet sijn gehuwt? Als Duyven sonder Doffers Die een yeder schuwt. Ik prijs die Maagd, die jong dan waagt En 't Huw'lijk durft beginnen; Die tijd is om te minnen Die my ook behaagt. 4. Wel op dan Vriend en Minne-Slaaf Ik min u weer. Ik ook die trouwe Liefde Die u doorgriefde In mijn hart begraaf. 'k Was lang op u verlieft in mijn gepeynsen, Doch maagdelijkke schaamt dee my noch veynsen. 'k Wil dan niet langer veynsen Dat mijn hart u eert, De Veynsery moet deynsen Nu 't mijn min begeert. 'k Seg dan rond uyt, dat ik besluyt Uw quaalen te geneesen, En ongeveynst te weesen Uw gewenste Bruyd. Vorige Volgende