Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 119] [p. 119] Toen sy versoent was. Wys; Gredeline. 1. DAnk sy Vrow Venus, Moeder Van een oprechte min; Dank sy haar Soontjen, Hoeder Van een verliefde sin; Dankken moet ik al den Heemel, En de Gooden, die men kon Die na begeer, My nu al weer Bragten met een soet geweemel In de gunsten van mijn Son. 2. So Celestyn mijn Engel, Schel mijne misdaad quijt, So mijn Beminde strengel Al de smaat, haat, en nijd, Ik beken dat ik uw Liefde Buyten reeden heb misdaan, Des waarde Maagd, Die my behaagt So mijn faal u niet meer griefde Neem my weer in vriendschap aan, 3. Ik sal de tijd verwachten Tot gy uw hart ontbloot, Al dee de min my smachten Door een bedroefde dood. [pagina 120] [p. 120] Ik wil wel om u mijn waarde Leeven in veel druk en pijn; Hoe gy u set, Niet my belet Dat ik niet hier op der aarde Sou getrow uw Minnaar sijn. 4. Dus kanmen Minnaars kennen Of haare Liefd' is trow; Die sich tot min gewennen, Schrikken voor druk noch row; Noyt sal ik mijn leeven kermen, Dat ik draag te heete brand; Op 't onversienst Sal mijne dienst Celestyne doen ontfermen Over haaren Fidamant. 5. Nu gy vergeeft mijn schulden, En toont geneegentheyd, Sal ik u wil verdulden Die gy my hebt geseyt. Ik en twijffel niet Verkooren, Of uw hartje word het mijn, En gy door min Mijn Gemalin En ik door gestaadig glooren, Sal uw Echtgenoot eens sijn. Vorige Volgende