Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 141] [p. 141] M. Op haar Trotsheyd. Wys; Marionette. 1. NU wil ik bekenne, Dat mijn bitter soet gevry Daar ik so na renne Is maar loutre slaverny. Mijn boesem die soo is verlieft En van die Celestyn gegrieft, Die moet sich troosten met te klaagen Minne-plaagen Nacht en daagen, Daar sy Minnaars mee gerieft. 2. Sy schenkt dood en leeven, Gal, en Hooning, suur en soet, Droef heyd, vreugd en beeven. Hoop, en vrees, en tegenspoed. Al wie haar mint, verkrijgt tot loon Verachting, weyg'ring, spot en hoon, Sy lacht met al het minne-preeken En het teekken Dat de Leekken Of de wijsen leggen schoon. [pagina 142] [p. 142] 3. Snee en Haagel-vlaagen Sijn soo wreed niet als uw hart. Groeyt gy door mijn plaagen Daar ik soo vermeestert ward? Moet ik dan branden even seer? En gy als Ys sijn uyt de Meer? Moet ik u minnen Celestyne En verdwijne Door mijn pijne En sout gy niet minnen weer? 4. Gy wilt dat ik haate And're Juffers van de Stad, Om niet te verpraate Daar ik u soo lang om bad. Wel toon dan, dat gy my begeert, Eer mijn getrowheyd van u keert. Ik geef u drie jaar om te peynsen; Of uw veynsen Doet my deynsen Eer mijn jeugde-bloed verteert. Vorige Volgende