Fidamants kusjes, minne-wysen en by-rymen aan Celestyne(1663)–Joan Blasius– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 128] [p. 128] Op de weerelds Ydelheyd. Wys; Hansje sneed het Koren was lang. 1. O Ydelheyd, die elk verleyd, O heete pest der Maagde! O Kanker in de weerelds min Die 't Jufferdom belaagde. 2. Hoe roemt die stoet so op haar goed En haar bevalligheeden! Op af komst die ik by haar sie Gaan sy hoovaardig treeden. 3. Haar schoon gesicht de hoogmoed sticht En maakt haar opgeblaasen: Maar wat is dat een ydel schat, Daar sy verwaant op raasen? 4. Men beeld sich in, dat Vryers min Haar Hoogheyd is onwaardig: En dat geen druk keert haar geluk, Maar staag voor haar is vaardig. 5. O Celestyn, laat dat doch sijn, En sijt niet trots in 't minnen, De Dood dit al vernielen sal En straffen yd'le sinnen. 6. O ydelheyd, die elk verleyd, O heete pest der Maagde'! O Kanker in de weerelds min, Die 't Jufferdom behaagde. Vorige Volgende