De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Oden. De invloed der dichtkunst op het staetsbestuur. De ware liefde tot het vaderland. Het lotgeval. Pindarus zegezang aan Ergoteles van Himera, vrij nagevolgd. Maat. Aan Alpijn. Horatius nagevolgd. Onbestendigheid. Na Horatius. De dichter. Lentezang. Noodzakelijkheid. horatius nagevolgd. Lotbedeeling. Roratius vrij nagevolgd. Gelijkmoedigheid. Horatius vrij nagevolgd. Onbekrompenheid. vrije navolging na Horatius. Zomer. Lente. Herfst. Lentemorgen. Grootheid. Winter. De arbeid. De onderwerping eens Christens. 's Levens lust. Aan Europa. Dichtkunst. Toeëigening. Het geweten. Het roosjen. 'S Levens beker. Gezondheid. Poëzy. De onsterflijkheid der dichtkunst. De lierzang. De grijsheid. De najaarvliegjens. Aan de dichters. Het Hollandsch Oudrenzorg. Pindarus. Onmenschlijkheid. Bede. De treurzang. Wintervreugd. Aan Lyceet. Lichaamszorg. Het tegenwoordige. Weldadigheid. Onsterflijkheid. De dwingeland. Dichtrenvlucht. Zeevaart. Filozofen. Morgenstond Aan de dood. Tegenspoed. De levenstrek. Geest. Het genoegen. Sterven. Oude Rhijnwijn. Verwachting. Zielsrust. De drie afgoden. IJdelheid. Naroem. Wareld. Kalmte. Nereus voorspelling. Rijkdom. Saffo en Alcéus. (Aan mijne egade.) Homerus. Aan de vrouw. Levensgenoegen. De mensch. Horatius dichthulde. Italiaansch meesterschrift. Ouderkommer. Lotgeval. Landzang. Zomerlust. Bacchus. (Parodie na Horatius.) Moeders. Gramschap. Aan Olinde. Lalage. Aan Chloë. Aan de vrouw. Blindheid. Vermetelheid. De regenboog. Geleerdheid. Schijnbedrog. Zelfbesef. Aan den Rhijn. Frizo. Lentezoet. De mensch. Sofokles in zijne Antigone vs. 338. 't Akkerleven. Orde. (Dithyrambe.) Avondstond. De dichter. De parel. (Losse Coupletten.) Oorspronklijkheid. Aan den nachtegaal. Lichaams verval. Begeerte. Hooimaand. De Hulk. Vaderlandsche en politieke zangen. Onze voorvaders, bij de oprechting van het Gemeenebest. Zucht. Karel de I. Aan Hertog Lodewijk van Brunswijk, over deszelfs verachting van de schotschriften, tegen hem verspreid wordende. Oranje boven. Quartet, op gegeven muzyk. Ter viering van Zijn Hoogheids Verjaardag. Toewijding, der nagelaten dichtwerken van Jonkvrouwe de Lannoy, aan hare Koninklijke Hoogheid Mevrouwe de Prinsesse van Oranje en Nassau. Mijn leus. MDCCLXXXIV. Nassau. Willem de Vijfde. Neêrlands grootheid niet verkleend. Op het verbod van de Oranjekleur. Aan Nederland, by het afnemen van het Krijgsbevel over de Bezetting van de Hage aan Zijne Hoogheid. Eed. Lycidas, ter verjaarfeest van hare Koninklijke Hoogheid; MDCCLXXXVII. Op 't onteeren van het Hollandsch wapenschild, in denieuw gegeven Vaandels der Hollandsche Guardes, in Sprokkelmaand MDCCLXXXVII Geboortegroet voor Zijne Doorluchtige Hoogheid den Heere Erfprinse van Oranje en Nassau, enz. Den 24 Augustus 1787. Karel de Vijfde. Tijdvers, in eene dekoratie geplaatst, den achtsten Maart 1788. Zonsverduistering. Morgenstond. Een rots in bruischende zee. Aan Z.D.H. den Heere Erfprinse van Oranje en Nassau, op deszelfs verjaarfeest den 24 Augustus 1788. Kort op de guarantie van 't erfstadhouderschap door Grootbrittanje en Pruissen. Floris de Vijfde. Oldenbarneveld. Huig de Groot. De Vijfde. Tijdvers. By het Huwelijk van den Heere Erfprinse, 1791. In de decoratie. Tijdvers By de Geboorte van den Jongen Prins van Oranje, 1792. In een decoratie. Ter geboorte van Zijne Doorluchtige Hoogheid, den jonggeboren Heere Prinse van Oranje en Nassau. Aan Zijne Doorluchtige Hoogheid, den Heere Erfstadhouder, met het vorige Dichtstuk. Ter gedachtenis van den dapperen Hopman Kropff, na eene hardnekkige verdediging van de vesting De Klundert, in den uittocht gesneuveld. De alleenheersching: aan het volk van Denemarken. MDCCXCIII. Aan zijne hoogheid. Droom. Op de afbeelding. van Zijn Hoogheid. Onder een schaduwbeeld van Prins Willem Frederik van Oranje, thands Koning der Nederlanden. De intocht der Franschen. Afbeelding. By het omdragen en planten van den zoogenaamden vrijheidsboom, met zijn' ijzeren hoed, te 's Gravenhage. Aan het Zwitzersche volk. De achtste maart in Londen. Lycidas en Egle. Beurtzang, ter Verjaarfeest van hare Koninklijke Hoogheid, Mevrouwe de Prinsesse van Oranje en Nassau. 1796. Voor M R S*** met een geschenk van Hollandsche Wafelen aan Zijne Hoogheid. Aan een' Hollandschen uitgewekene, in Engeland. De trouw. Op den achtsten maart. MDCCXCVIII. Lijkgedachtenis van Zijne Doorluchtige Hoogheid, Prins Willem George Frederik van Oranje en Nassau, enz. Aan Zijne Doorluchtigste Hoogheid, den Heere Prinse Erfstadhouder, met mijnen Treurzang op Prins Frederiks overlijden, Hoogstdenzelven aangeboden Op den achtsten Maart 1799. Aan Hare Koninklijke Hoogheid, Mevrouwe de Erfprinsesse van Oranje en Nassau, op den Geboortedag van Haren Doorluchtigen Gemaal. Aan Zijne Hoogheid, in Brunswijk; op een ontbijt, aan Hoogstdenzelven en de geheele Vorstelijke familie gegeven, in Slachtmaand 1801. Aan de Britten. Aanteekeningen.