De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 303]
| |
De mensch.Ga naar voetnoot*
| |
[pagina 304]
| |
Die 't ingesluimerd hart in 't ragnet rondgewonden,
By 't krijschende Bachantgeschal
Van dol- tot dolheid sleept ten val!)
Misbruikt de wijsheid-zelv ten dienst' van snoode tochten,
Breekt vaadren wet en leervermaan,
Spant samen met de Hel, en, in heur strik vervlochten,
Dreigt de Almacht op Haar throon, en steekt Haar bliksems aan.
ô Monsters, hebb' met u mijn boezem niets gemeen!
Mijn leven is by God, 'k behoor aan Hem-alleen.
1827.
|
|