De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8

(1858)–Willem Bilderdijk– rechtenstatus

Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

bron

Willem Bilderdijk, De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8. A.C. Kruseman, Haarlem 1858

codering

DBNL-TEI 1

Wijze van coderen: standaard

dbnl-nr bild002dich09_01

logboek

- 2010-12-17 AD colofon toegevoegd

verantwoording

gebruikt exemplaar

eigen exemplaar dbnl

algemene opmerkingen

Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8 van Willem Bilderdijk in de eerste druk uit 1858.

redactionele ingrepen

Een accolade verspreid over meerdere regels kan in deze digitale versie niet weergegeven worden. Daarom wordt de accolade hier (evt: met bijbehorende tekst) op iedere regel herhaald.

Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. π2, 2, 334, 478) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.

[pagina π1]

DE DICHTWERKEN

VAN

BILDERDIJK.

VIII.

[pagina π3]

DE DICHTWERKEN

VAN

BILDERDIJK.

ACHTSTE DEEL.

HAARLEM,

A.C. KRUSEMAN.

1858.

[pagina π4]

Gedrukt bij A.C Kruseman.

[pagina I]

INHOUD.

ODEN.

De invloed der Dichtkunst op het Staetsbestuur	Blz. 3.
De ware liefde tot het Vaderland	Blz. 21.
Het Lotgeval	Blz. 48.
Maat	Blz. 50.
Onbestendigheid	Blz. 51.
De Dichter	Blz. 53.
Lentezang	Blz. 55.
Noodzakelijkheid	Blz. 56.
Lothedeeling	Blz. 58.
Gelijkmoedigheid	Blz. 60.
Onbekrompenheid	Blz. 62.
Zomer	Blz. 63.
Lente	Blz. 67.
Herfst	Blz. 70.
Lentemorgen	Blz. 73.
Grootheid	Blz. 81.
Winter	Blz. 84.
De Arbeid	Blz. 87.
De onderwerping eens Christens	Blz. 92.
's Levens lust	Blz. 95.
Aan Europa	Blz. 98.
Dichtkunst	Blz. 103.
Het Geweten	Blz. 109.

[pagina II]

Het Roosjen	Blz. 117.
's Levens Beker	Blz. 121.
Gezondheid	Blz. 123.
Poëzy	Blz. 125.
De onsterfelijkheid der Dichtkunst	Blz. 128.
De Lierzang	Blz. 133.
De Grijsheid	Blz. 135.
De Najaarvliegjens	Blz. 138.
Aan de Dichters	Blz. 141.
Het Hollandsch	Blz. 145.
Oudrenzorg	Blz. 148.
Pindarus	Blz. 149.
Onmenschlijkheid	Blz. 151.
Bede	Blz. 154.
De Treurzang	Blz. 156.
Wintervreugd	Blz. 159.
Aan Lyceet	Blz. 160.
Lichaamszorg	Blz. 162.
Het Tegenwoordige	Blz. 166.
Weldadigheid	Blz. 169.
Onsterflijkheid	Blz. 171.
De Dwingeland	Blz. 174.
Dichtrenvlucht	Blz. 177.
Zeevaart	Blz. 180.
Filozofen	Blz. 185.
Morgenstond	Blz. 188.
Aan de Dood	Blz. 192.
Tegenspoed	Blz. 194.
De Levenstrek	Blz. 196.
Geest	Blz. 199.
Het Genoegen	Blz. 202.

[pagina III]

Sterven	Blz. 205.
Oude Rhijnwijn	Blz. 207.
Verwachting	Blz. 209.
Zielsrust	Blz. 211.
De Drie Afgoden	Blz. 213.
IJdelheid	Blz. 216.
Naroem	Blz. 218.
Wareld	Blz. 221.
Kalmte	Blz. 225.
Nereus voorspelling	Blz. 227.
Rijkdom	Blz. 229.
Saffo en Alcéus	Blz. 232.
Homerus	Blz. 234.
Aan de Vrouw	Blz. 239.
Levensgenoegen	Blz. 242.
De Mensch	Blz. 246.
Horatius Dichthulde	Blz. 250.
Italiaansch Meesterschrift	Blz. 254.
Oudrenkommer	Blz. 257.
Lotgeval	Blz. 259.
Landzang	Blz. 261.
Zomerlust	Blz. 264.
Bacchus	Blz. 266.
Moeders	Blz. 269.
Gramschap	Blz. 271.
Aan Olinde	Blz. 272.
Lalage	Blz. 274.
Aan Chloë.	Blz. 276.
Aan de Vrouw	Blz. 278.
Blindheid	Blz. 281.
Vermetelheid	Blz. 283.

[pagina IV]

De Regenboog	Blz. 285.
Geleerdheid	Blz. 288.
Schijnbedrog	Blz. 291.
Zelfbesef	Blz. 293.
Aan den Rhijn	Blz. 295.
Frizo	Blz. 298.
Lentezoet	Blz. 301.
De Mensch	Blz. 303.
't Akkerleven	Blz. 304.
Orde	Blz. 307.
Avondstond	Blz. 314.
De Dichter	Blz. 316.
De Parel	Blz. 318.
Oorspronklijkheid	Blz. 320.
Aan den Nachtegaal	Blz. 322.
Lichaams verval	Blz. 324.
Begeerte	Blz. 327.
Hooimaand	Blz. 329.
De Hulk	Blz. 330.

VADERLANDSCHE EN POLITIEKE ZANGEN.

Onze Voorvaders, bij de oprechting van het Gemeenebest.	Blz. 335.
Zucht	Blz. 370.
Karel de I	Blz. 372.
Aan Hertog Lodewijk van Brunswijk	Blz. 372.
Oranje Boven	Blz. 373.
Quartet	Blz. 373.

[pagina V]

Toewijding	Blz. 377.
Mijn Leus	Blz. 379.
MDCCLXXXIV	Blz. 380.
Nassau	Blz. 382.
Willem de Vijfde	Blz. 382.
Neêrlands grootheid niet verkleend	Blz. 383.
Op het Verbod van de Oranjekleur	Blz. 383.
Aan Nederland	Blz. 384.
Eed	Blz. 384.
Lycidas	Blz. 385.
Op 't ontëeren van het Hollandsch Wapenschild	Blz. 391.
Geboortegroet voor den Erfprins	Blz. 392.
Karel de Vijfde	Blz. 397.
Tijdvers	Blz. 397.
Zonsverduistering	Blz. 398.
Morgenstond	Blz. 398.
Een rots in bruischende zee	Blz. 399.
Aan den Erfprins van Oranje en Nassau	Blz. 399.
Floris de Vijfde	Blz. 400.
Oldenbarneveld	Blz. 401.
Huig de Groot	Blz. 401.
De Vijfde	Blz. 402.
Tijdvers	Blz. 402.
In de Decoratie	Blz. 403.
Tijdvers	Blz. 403.
Ter geboorte van den Prins van Oranje en Nassau	Blz. 404.
Aan den Erfstadhouder	Blz. 410.
Ter gedachtenis van den dapperen Hopman Kropff	Blz. 411.
De Alleenheersching	Blz. 417.
Aan Zijne Hoogheid	Blz. 422.
Droom	Blz. 423.

[pagina VI]

Op de afbeelding van Zijn Hoogheid	Blz. 426.
Onder een schaduwbeeld van Prins Willem Frederik van Oranje	Blz. 427.
De intocht der Franschen	Blz. 428.
Afbeelding	Blz. 431.
By het omdragen en planten van den zoogenaamden Vrijheidsboom	Blz. 432.
De achtste Maart in Londen	Blz. 433.
Lycidas en Egle	Blz. 444.
Voor M.R.S. met een geschenk van Hollandsche wafelen aan Z.H.	Blz. 450.
Aan een' Hollandschen uitgewekene, in Engeland	Blz. 450.
De Trouw	Blz. 451.
Op den achtsten Maart	Blz. 452.
Lijkgedachtenis van Z.D.H. Prins Willem George Frederik.	Blz. 456.
Aan Z.D.H. den Heere Prinse Erfstadhouder	Blz. 468.
Aan H.K.H. Mevrouwe de Erfprinsesse van Oranje en Nassau	Blz. 469.
Aan Zijne Hoogheid, in Brunswijk	Blz. 472.
Aan de Britten	Blz. 474.
Aanteekeningen	Blz. 477.

Vorige Volgende