De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Toeëigening. Behaalt dien, gy, van 't vuur aan 't blaken, Dat dees mijn borst nog flaauw bezielt, En mooglijk nog weêr op zou waken, Zoo de ouderdom met bleeke kaken Het niet in de asch bedolven hield! Behaalt hem, gy, die by dit gloeien Den bloessem van uw jeugd ziet bloeien, En door geen onweêr neêrgestormd! Gy, boezems, voor geen slaafsche keten, Maar voor de stem van 't vrij geweten, En echt Bataafschen roem gevormd! Gy, Vaderlandsche Jongelingen; Gy, van wier hartenstreelend zingen, Het windtjen dat uw' hof doorspeelt, My in deze afgelegen streken, Van schorren krekelzang bezweken, Somtijds een toontjen mededeelt! ô Moog, Bataafsche Zangrenchoren, Met hoogen Dichtergeest geboren, Geen lot van weedom en ellend Uw zangen in het hart versmooren, Maar steeds dien gladden toon doen hooren, Waar aan men stille rust erkent! Licht mocht ik in verloopen jaren Een luttel roems op Pindus gaâren, (Helaas, hoe weinig en hoe kort!) Licht wilt ge nog miju late zangen Met toegenegen hart ontfangen, Hoe stroef en hikkende uitgestort. Maar ach! mijn' geest den teugel vieren, [pagina 108] [p. 108] De Dichtluim voeden en bestieren, Door geen bezwaren neêrgedrukt; Dit was, van d' aanvang van zijn leven, Den droeven Zanger nooit gegeven, Nu troostloos naar het graf gebukt. ô Gy, terwijl zijn dorre knokkelen Thands machtloos zijn de snaar te tokkelen, Zijn stem in borst en gorgel stikt, Vervangt zijn avond, zwart van zorgen, Door uwen opgeklaarden morgen, Die al wat adem haalt, verkwikt! ô Laat uw vrijen geest niet binden, Maar zweeft op d' adem van de winden De schepping der verbeelding door! Proeft met het moedige Arendskieken De krachten van uw eigen wieken, En zoekt steeds hooger hemelspoor! Maar leert, leert denken; leert gevoelen: Doorschouwt het woest door een krioelen Der driften, meester in 't gemoed: Leert, wat de hooggeschatte reden Zoo willig in 't gareel doet treden, Waar in de drift haar draven doet! En dan, verheft u onbedwongen; Vergeet wat andren voor u zongen; En vindt uw glorie in u-zelv'! Niet anders, echte Febus zonen, Besteeg de Lier, die door heur tonen De bosschen uit hunn' stand kon troonen, Heur plaats aan 't glinstrend stargewelf. 1805. Vorige Volgende