De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8
(1858)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijAfbeelding.Ga naar voetnoot*Met opgescheurde borst en losgereten hairen,
Van 't Staatlijk Opperkleed en helm en krans beroofd,
Steunt Neêrlands bange Maagd in 't prangendst zielsbezwaren,
Met d' afgematten arm het nederzijgend hoofd.
De nuttelooze Speer, die 't oude Vrijheidsteeken,
Den Vaderlandschen Hoed, dus hellend, naauwlijks draagt,
Is 't voorwerp dat heur oog van 't zilte vocht doet leken,
En wankelt in de hand der hulpelooze maagd.
Heur Overvloed, weleer de steun van heur vermogen,
| |
[pagina 432]
| |
En de Afgod, waar heur hart zich weeldrig op verliet,
Ligt uitgeput, verspild, geplonderd, uitgezogen,
En de aarde, waar ze op rust, is zelfs haar eigen niet.
Nog echter mag 't Altaar heur' arm ten hoeksteen strekken,
't Geheiligd kruisaltaar in Jezus bloed gevest;
En de Almacht, die der Hell' heur krijgsbuit weet te onttrekken,
De onwraakbare Almacht leeft, en waakt voor Sions best!
ןויצ עישוי םיזדלא יכ
1795.
|
|