De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8

By het omdragen en planten van den zoogenaamden vrijheidsboom, met zijn' ijzeren hoed, te 's Gravenhage.^*
Aan het Zwitzersche volk.

Treed toe, rechtaardig Volk der Rhetiaansche bergen!

Dit teeken had de Dwang op uwen grond geplant;

Voor dit vermat hy zich uw eerbewijs te vergen;

Gy voelde 't, en de smaad ontfonkte u 't ingewand.

Gy voelde, en wrookt uw' hoon, en 't dwangjuk was verbroken.

Maar hier, hier eert men 't straks, der slaafsche dienst getroost;

En, zonder dat de spijt het Hollandsch bloed doe koken,

Daar de Overheerscher-zelf om zoo veel lafheid bloost.

Hoe, Braven! drinkt dit Volk met u uit de eigen stroomen?

Is 't meê van Duitschlands teelt, en tot zoo verr' ontaard?

Welaan dan! 't buig den hals en torsch zijn Vrijheidsboomen!

't Is d' ijzren Vrijheidshoed, en ook geen' andren, waard.

1795.

* Vaderlandsche Oranjezucht, 14.