De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8
(1858)–Willem Bilderdijk– Auteursrechtvrij
[pagina 316]
| |
De dichter.Ga naar voetnoot*- Cui mens divinior atque os
Magna sonaturum. -
Horatius.
Niet slechts gelijk de nijvre Bij
In 't aardvernieuwend jaargetij'
Op 't vliezen vlerkjen bromt en snort,
Op hyacinth, jasmijn, en rozen,
Zweeft Dichtkunst voor- en voorwerp door,
En schildert voor 't verrukt gehoor
Den wierookgeur en 't bloeiend blozen,
Met d' eedlen balsem dien zij stort
Tot heeling van den krachteloozen;
Doch meer is 't wat een geest vermag
Die teugels aanneemt noch gezag.
Als de Arend van d' azuren boog
Nu als een pijlschot van omhoog
In eens op zijn beoogden prooi
Ter neder stort met bek en klaauwen;
Nu, zwevende in een lager lucht,
't In kringen omsluit door zijn vlucht
Die 't red- en raadloos dier benaauwen
Met altijd enger vleugelplooi,
En 't moed en krachten doen verflaauwen,
Tot hy 't, in doodsangst afgemat,
In de uitgestrekte nagels vat:
Zoo is der ware Dichtren lied,
Dat nu eens stout door de ader schiet
En aangrijpt waar zijn geest op staart;
Dan, als in stille lucht geheven,
Het eigen voorwerp van zijn gloed
| |
[pagina 317]
| |
Met zachter bruischen van het bloed
In neveldroomen schijnt te omzweven,
Met regelvaste en kalme vaart,
Om, op zijn ademtocht gedreven,
Het aan te grijpen in zijn schoon
Met streelingvollen hartentoon.
Wat wil men 's Dichters vrijen zang
Dan sluiten in een rag van dwang,
't Geen 't vrije zelfgevoel doorbreekt
Om met wijd uitgebreide pennen
Te kleppren waar het hart hem voert,
Dat zich aan alle band ontsnoert
Om vrij naar willekeur te rennen,
Waar daauw uit hooger hemel leekt,
En 't oog zijn spoor niet weet te erkennen,
Terwijl hy met een Godenmond
De orakels van 't gevoel verkondt?
Neen, Dichter door het hart gevormd,
Veracht al 't kruipend stofgewormt',
Dat in eenvormig aardgewoel
Zich tot een luchtsprong durft vermeten,
En (daar 't de kunstles klinken doet:
‘Zoo is het, dat men steigren moet!’)
Den aadlaar binden aan een keten;
Daar 't op hun rechterstoel gezeten,
Noch geestdrift kent noch zielsgevoel. -
Zing vrij, en zwier, en daal, en rijs,
Naar geen u opgedrongen wijs!
1827.
|
|