De dichtwerken van Bilderdijk. Deel 8
(1858)–Willem Bilderdijk– AuteursrechtvrijNoodzakelijkheid.
| |
[pagina 57]
| |
Zie daar ons onverbidbaar deel,
Zoo veel we uit 's aardrijks schoot ons broze leven voeden!
Aan riem of steen geboeid, gezeteld op 't fluweel,
Ons toeft een zelfde bark op de onbekende vloeden.
Vergeefs den dollen krijg ontvlucht,
En de ongenâ ontzien van de opgeruide golven!
Vergeefs 't onvaste lijf voor 't gieren van de lucht
Angstvallig in een' last van kleeders weggedolven!
Wy moeten eens 't ontzachlijk oord,
In de ondoordringbre nacht van duisternis verholen,
Bezoeken, waar nooit straal van 't hemelsch daglicht gloort,
Om in den dichten drom van schimmen om te dolen.
Van de aard', van gade, en kroost, en schat,
Hoe lief ook, afgescheurd, zal nietwes met u trekken;
Een aaklig doodkleed slechts, van al wat gy bezat,
Zal d' al te korten heer 't afzichtig rif bedekken.
Dan zal een dartele erfgenaam,
Uw goedren beter nut, uw' kostbren wijn vergieten,
En werpen in één uur door 't open vensterraam
Meer dan ge uw leven lang van 't uwe dorst genieten.
1792.
|
|