Inhoudsopgave
Voorbericht
Drukfouten, verbeteringen en toevoegsels
Lodewijc van Velthem's
Vijfde partie van den Spiegel Historiael
Die ordinancie vander vijfter pertien vanden Spieghel hystoriaele. lij.
[Die prologhe.]
[Eerste boek.]
Vanden lantgrave van Doringen, hoene die paus ten coninc coes. j.
Hoe Willem van Hollant coninc ward. ij.
Hoe coninc Willem tKeyserswarde wan. iij.
Hoe die paus sinde anden patriarke van Jherusalem, dat hi hem die heren ende dlant bescrive. iiij.
Van alden geslechten van over zee, ende waer af datsi quamen. v.
Van Mamets pelgrinen ende van Caliphus haer paus manieren. vi.
Van Saphadijns kindren, die lantscepe houdende sijn. vij.
Noch van Saphadijns kindren, ende sinen wiven. viij.
Dit sijn regael stede van Egipten lande, entie beste. ix.
Van Babilonie ende Alexandrie. x.
Van Ebron, entie principael steden van Palestine. xi.
Van steden van Arabien ende Phinecee. xij.
Van Damascene ende Lybano. xiij.
Vanden stede van Galilee. xiiij.
Van steden van Samarien. xv.
Van Jherusalem ende haren steden. xvi.
Van alden steden van Judee. xvij.
Wat den patriarken van Jherusalem toe behort in herscapien. xviij.
Van onser Vrouwen ymagine, [ende] van darsassinen [v]anden ouden. xix.
Van biscop Alebrechte van Coelne, van sinen boeken die hi maecte ende van sinen bloemen. xx.
Hoe broeder Alebrecht sinen tijt sette in drien, ende van siere bedingen. xxi.
Hoe broeder Aelbrecht sinen tijd sciet in drien ende van siere bedingen. xxi.
Noch van siere bedingen. xxij.
Noch van siere bedinghen. xxij.
Van broede[r] Alebrechte noch van onser Vrouwen een saluut. xxiii.
Broeder Alebrecht vanden sacramente. xxiiij.
Bi wat saken broeder Albrecht orlof hadde, dat hi met ingromantien mochte spelen. xxv.
Van sinen dingen noch meer. xxvi.
Noch van heme ende enen scoesuttere, ene spellicheit. xxvij.
Vanden hertoge Heinrike ende den biscop van Ludeke. xxviij.
Van haren kempen. xxix.
Hoe die camp gevochten ward. xxx.
Van broeder Ysewine ende sinen prediken. xxxi.
Hoe hi die vasten wilde verlecgen. xxxij.
Broeder Ysewijn van meltheden. xxxiii.
Ysewijn van wijsheden. xxxiiij.
Des anders hertogen Heinrics doet. xxxv.
Wat in Vrancrike gesciede. xxxvi.
Wat in Ingelant gesciede. xxxvij.
Des coninc Willems doet. xxxviij.
Hoe die hertoge Heinric vor in Hollant, om Florense te vermonborne. xxxix.
Des hertoges Heinrics doet. xl.
Hoe die Blankarde ut Loven voren, [ende] die biscop Henric Mechelne belach. xli.
Hoe di biscop van Mechelne moeste keren, ende opten hertoge wreken. xlij.
Hoe Jan hertoge ward, ende Heinric verstoten was. xliij.
Vanden hertoge Janne ende biscop Heinric, ende ander dinge. xliiij.
Hoe die hertoge in Ingelant voer, ende ander dinc die hem gesciede. xlv.
Hoe die grave van Guelke tAken ward verslegen, ende ander dinge. xlvi.
Hoe met verraetnesse her Simon van Monfort Ingelant wilde met hem trecken. xlvij.
Hoe die coninginne te Lonnen van haren wagene ward geworpen, ende hoe si heymelike ontginc. xlviij.
Hoe her Simoen Edewarde dede vaen te Licestre. xlix.
Hoe Edeward met liste es ontreden uter gevancnessen. l.
Hoe sijn moeder vernam, dat hi was ontgaen, ende si gewroken ward. li.
Hoe die coninc Symone doet sloech, ende wan weder sijn lant. lij.
Een bispel, datmen Edewarde vertrac, van Saladijns vader. liij.
Wat broeder Alebrecht seget van den sacramente. liiij.
Hoe een dat sacrament sal ontfaen, ende in wat manieren. lv.
Noch vanden sacramente. lvi.
Vanden sacramente dat in contrarie es, ende broeder Alebrechts doet. lvij.
Hier begint die ander boec.
Hoe Ridsard coninc ward. j.
Van dingen die gescieden. ij.
Van roefhusen die bander side Erforden staen. iij.
Hoe onse Vrouwe haer pelgrime troeste. iiij.
Hoe die roveren alle doet bleven. v.
Vanden hertoge van Oestrike ende vanden marcgrave van Brandenborch. vi.
Hoe die strijt ward gevochten ende hoe die hertoge onder geet. vij.
Hoe dese heren versonen. viij.
Hoe die hertoge gerne wreken soude optie van Sasse. ix.
Hoe die bode die boetscap dede, ende hoe anden hertoge ward gesint. x.
Hoe die hertoge heeft gesint anden coninc ende anden marcgrave, dat sijt op namen. xi.
Hoe si te velde selen comen. xij.
Vanden coninc van Ingelant ende Cornuaelge. xiij.
Hoe si den coninc hem op gaven. xiiij.
Hoe die coninc Edeward een wijf nam, ende vander feeste die men daer dreef. xv.
Hoe die tavelronde began, ende vanden heren vander tavelronde. xvi.
Van den etene, ende vanden genen die daer boetscap bringen. xvij.
Vanden selven meer. xviij.
Vanden derden bode, die wonderlijc gemaect was. xix.
Vander joncfrouwe noch, ende hoe dat hof sciet. xx.
Van dingen die gescieden. xxi.
Noch van gescienessen. xxij.
Hoe die coninc van Ingelant haer belof wilden voldoen. xxiij.
Hoe si nu vord trecken te Gales ward, entie Galoyse sconfirde[n]. xxiiij.
Hoe si nu varen te Irlant ward, ende vandaer te Lichestre. xxv.
Vander feesten die si daer hadden, eersi thuus ward voren. xxvi.
Ene miracule van onser Vrouwen. xxvij.
Van Ridsarde enten hertoge van Oestrike. xxviij.
Ridsard des coninc doet, ende Rodolfs begin. xxix.
Van dingen die gescieden in sinen tiden in ander lande. xxx.
Vanden kerstine enter Sarrasine twiste. xxxi
Des coninc Rodolfs doet, ende ander dinc. xxxij.
Hoe die coninc van Ingelant entie grave Robbrecht over zee voren. xxxiij.
Hoe die coninc vort trac, ende van siere winningen. xxxiiij.
Hoe die coninc den casteel wan. xxxv.
Noch van hem ende vanden grave. xxxvi.
Van letteren die den coninc quamen, ende hoe die grave te hem quam. xxxvij.
Hoe [die] hautecijs den coninc stac, ende hoene die coninc doetde. xxxviij.
Hoe den coninc boetscap quam, dat die Galose op Ingelant streden. xxxix.
Van Pirse van Vrancrike, ende der coninginnen Marien. xl.
Hoe die hertoge te Parijs ward voer, ende sier suster sprac onder wegen. xli.
Hoe Pirs verhangen ward. xlij.
Vander vard van Arragoen. xliij.
Vanden hertoge van Brabant, ende den lande van Limborch. xliiij.
Hoe die hertoge den casteel brac te Limborch, ende voer vord. xlv.
Hoe Cone Swabbe ward gevaen. xlvi.
Hoe her Walraven op Trec[h]t quam, ende hoese shertogen liede sconfierden. xlvij.
Vandien van Aken ende shertogen liede. xlviij.
Hoe die strijt weder began, die wile dat die hertoge tArragoen was. xlix.
Van haren Walravene, ende vanden castele te Lonsis. l.
Van Bomelre warde ende van Tielne. li.
Van Dalem ende Neuwengrave. lij.
Vanden grave van Baren enten biscop van Mes. liij.
Hoe die biscop van Coelne voer ins graven lant vanden Berge, ende die hertoge hem jegen. liiij.
Hoe die coninc van Ingelant op Irlant ginc striden. lv.
[Aanhangsel.]
[Boek I, vss. 1396-1534.]