In sier manieren alst was gesproken
Hier vor, dat valscelijc [ward] te broken.
Dus latic staen nu dit doen,
|
-
-
[tekstkritische noot]3463 ende die v. 3464 d. verhongeren souden d.s. 3465 e. torte iemene die d. in 3466 vitaelgie b. meer no min 3467 om d. woert om dese saken 3468 wert 3469 tot 3476 ontbreken.
3463 vianden
3464 Dat zij voir hem groeten souden die stadt
3465 yemant oic daer in
3466 Vitalgie b. meer no min
3467 O.d. woirt om dese saken
3468 geseyndt
3469 vreese
3470 soe l. in d. reese
3471 Hadde yemant
3472 te Colene
3473 voirt
3474 Dit dadense d. om d. woirt
3475 Dat sij voren h. geseyt
3476 D.q. zij v. Aken gereyt
3463 ‖ Ende die v. Ga naar margenoot+
3464 D. sij
3465 E.t. daer yemant die daer in
3466 Vitalie b. meer no m.
3467 O.d. woort om dese s.
3468 Wart die spise geseint taken
3469 tot 3476 ontbreken.
3467 in waren saken : het is wel eigenaardig, dat de varianten uit de drie hss. der Brabantsche Yeesten eenstemmig lezen: om dese saken Velthem's geliefkoosde herhaling na Om dese word. Het lijkt niet onwaarschijnlijk, dat het Leidsche hs. hier niet de oorspronkelijke lezing heeft.
-
voetnoot3474
-
Dit daden: onderwerp is hetzelfde si als in vs. 3470 = 's hertogen lieden. - Dit = het ‘so lange in dese rese sijn.’ Verg. Heelu vss. 2147-2152.
-
voetnoot3475
-
si = 's hertogen vijanden. Zie de ‘woorden’, waarop Velthem zinspeelt, bij Heelu vss. 2142-2146.
-
-
[tekstkritische noot]3477 die si blidelijc hebben ontfaen 3478 ende diese brachten keerden saen 3479 te trich waert Ga naar margenoot+ 3480 ‖ maer qualic loenden hem dese vaert 3483 Waert d. geslagen die storen clocke 3484 dat si die gemeinte tsamen locke 3485 en 3486 dat si daer waenden verslaen 3487 Tsertogen - in onbreekt. 3488 dies hem en v. 3489 wies dat was 3490 Quamen si horic na das
3477 E.h.d. spise d.o.
3479 waert
3480 Maer qualicken vergoudem d. vaert
3481 Aken
3483 Was d. geslagen d. stormclocke
3484 gemente te g. te l.
3485 by
3486 Dat zij
3487 lieden
3488 Die hen versaechden meer no meer
3489 zij
3490 Quamen zij op eenen hornick na das
3477 Die sij blijdelijc hebben ontfaen
3478 Ende diese brachten keerden saen
3479 D.r. straet te t. waert
3480 Maer q. loonden die vaert
3483 Wart d.g.d. stormclocke
3484 Dat sij die gemeinten tsamen locke
3485 bij
3486 Dat sij tsertogen lieden wilden v.
3487 Die doen al daer waren inne
3488 Dies sij hem en versaechden
Opschrift: ‖ Vanden strijde binnen aken jegen des Ga naar margenoot+ hertogen vriende. lxiiij.
3489 [ D]oen sij w.w. dat was
3490 Q. sij op enen hoec na das
3477 die [ spise] : aangevuld in overeenstemming met de variant uit hs. C der Brabantsche Yeesten; zonder de aanvulling, zou die op te vatten zijn als pronomen en slaan op het geleide dat de levensmiddelen konvooieert, wat niet wel mogelijk is: dan is er immers van de ‘spise’ heelemaal geen sprake, en zou in het volgende vers ook niet staan dander, maar een demonstrativum. 3480 vard in het hs. voluit. 3483 Ward in het hs. voluit. - stormelocken hs.: storm clocken 3487 Tshertogen : de T- in het hs. op ratuur. 3488 hem in het hs. voluit.
-
-
[tekstkritische noot]3491 stoutelijc ghescaert wale 3492 die here v. weesmale 3493 Van ijssche mijn her aernout 3494 en o.m.h. Berthout 3495 der Lonijs v. Boutersem die was daer 3496 en her Jan v. Rotselaer 3497 e. vrome serjante een groot d. 3498 te hulpen oec ter neel 3499 die uter st. was geb. 3500 andere 3502 Boutersem
Ga naar margenoot+ 3491 ‖ Stoutelic gescaert
3492 heere
3493 yche h. Aernout
3494 oic
3495 lanijs v. Boutershem
3496 her J.v. Rots.
3497 E.v. slands een groot d.
3498 hulpen oic scerneel
3499 uuter stad oic wart
3500 andere
3502 Boutersem
3491 ‖ Stoutelijc gescaert w. Ga naar margenoot+
3492 die here v. wesemael
3493 Van ijsch mijn heer arnout
3494 E. ooc m.h. bertout
3495 H. tonijs van boutersem w.d.
3496 Ende mede her Jan v. rotzelaer
3497 Ende goeder lieden een groot d.
3498 Het quamen te hulpen lieden veel
3499 ‖ D.u.s. waren geboren Ga naar margenoot+
3500 D. hem die ander
3502 boutersem
3491 gescard in het hs. voluit. 3494 her berwout beide in het hs. voluit. 3496 haer en rotselaer in het hs. voluit. 3498 hem in het hs. voluit. - serveel in het hs. voluit en in één woord. Lelong's verkeerde lezing * ser veel is reeds verbeterd door C. van de Water in het Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 250 vlg.
-
voetnoot3492
-
mijn here van Wesemale = Arnout van Wesemale; zie de aanteekening bij 1, vs. 2919-2920.
-
voetnoot3493
-
van Ysche her Arnout staat vermeld in 1292 (bij V. Mieris, Groot Charterb. I, blz. 549) en in 1296 (zie de Brabantsche Yeesten, I, Codex diplom. p. 687; zie verder Willems op Heelu, vs. 2264.
-
voetnoot3494
-
Her Berwout = Wouter Berthout, heer van Mechelen. Verg. boven I, vs. 2902.
-
voetnoot3495
-
Her Lonijs van Boutersseem: broeder van Hendrik van Bouterssem. Zie de aanteekening bij I, vs. 2912.
-
voetnoot3496
-
Haer Jan van Rotselaer was een broeder van Geerard, seneschalk van Brabant en heer van Rotselaer (zie Septem tribus patriciae Lovanienses, 2de uitgave, blz. 189).
-
voetnoot3498
-
Serveel. Een familie Servelle, Xhervel wordt vermeld bij Hemricourt, Miroir des nobles de Hesbaye, éd. Jalheau, p. 104.
-
-
[tekstkritische noot]3503 haer baniere e.s. doot 3504 Her Tielmanne die d. conroot 3505 brachte 3507 sine Ga naar margenoot+ dochter man doot 3508 Die scoutheijt in d.k. ontscoot 3509 ‖ en d.m.h. wilde pl. 3510 Wie sagh nie soe o.v. 3511 si C 3512 tsertogen 3513 doen si verwonnen dus d. str. 3514 nu oec gevel in d.t.
3503 Haer banniere e.s. doot
3504 Her tielmanne
3505 brachte e.h. na s.
3507 D. bleeff s.d.m. oic doot
3508 inde kercke ontschoet
3509 E.d. hem wilde p.
3510 Sachmen daer o.v.
3511 zij
3512 Jeghen een tshertogen m.
3513 zij
3514 oic w. te d.t.
3503 Haer b.e.s. doot
3504 Her tielmanne ende haer conroot
3505 brachte
3506 strijden
3507 sijnre dochter man doot
3508 Die scouthede die indie k. onscoot
3510 W.s. ye so ongelijcken gevechte
3511 sij
3512 tsertogen
Opschrift: ‖ .lxv. Hoe de bisscop van coellen voer Ga naar margenoot+ aken was.
3513 [ D]aer ooc so wonnensij den strijt
3514 Ooc so geviel teser tijt
3503 hare in het hs. voluit. 3504 haren: har- in het hs. voluit. - conroet: Lelong's verkeerde lezing * comroet werd reeds verbeterd door Verdam, Middelnederl. Woordenh. 3, 1749 en 1804. 3512 shertogen: sher- in het hs. voluit.
-
voetnoot3504
-
Haren Tieleman. Bij Heelu vss. 2289-2290 en 2295-2296 wordt deze genoemd Tielman van Lenke. Wellicht is onder dit Lenke verborgen een of andere vorm van Sinneke = Sinnich (thans een buurt van de gemeente Teuven) in de provincie Luik, nabij de Nederlandsche grens. Verg. beneden noot en aanteekening bij vs. 3761.
-
-
[tekstkritische noot]3515 soe es die Bisscop 3516 en met vromen 3517 en heeft carpen 3518 wert veert 3520 en w. oec dat 3521 twee kerkhoftorren velde hi daer 3522 bider st. maer d.n. 3523 uut 3524 e.g. die Bisscop die s. 3525 d. hadden si o.h. strijt 3526 die wile e. te meneger t.
3515 Soe w.d. Bisscop v. Colene c.
3517 karpen ende borch
3518 Des d.h. wert v.
3520 oic
3521 Twee kerc torren velde hi d.
3522 Bider stad maer d.n.
3523 uut d.v. Aken
3524 Bisscop die s.
3525 D.h.o. hen str.
3515 Dat was die bisscop v. coelen c.
3516 ‖ = tekst. Ga naar margenoot+
3517 karpen
3518 wert
3519 Doen voer hij
3520 ooc
3521 T. kerken torre velde hij d.
3522 Bij d. st. maer d.n.
3523 uyt
3524 bisscop die s.
3525 ‖ D. hadden sij daer o.h. strijt Ga naar margenoot+
3526 Dicwijl e. te meneger t.
3517: 3518 -bert : -ert in het hs. voluit. 3518 verert: de -t is verbeterd uit een r 3521 kerctorre in het hs. voluit. 3522 naer in het hs. voluit. 3524 gouden: de g- gedeeltelijk verbeterd uit een andere, uitgekraste letter. 3526 meniger: het eerste been der -n- is eigenlijk een t, waarschijnlijk de te vroeg geschreven beginletter van het volgende woord tijt
-
voetnoot3517
-
Karpen: een versterkt kasteel tusschen Düren en Keulen, dat de hertog van Brabant den 4den Mei 1282 aangekocht had (verg. boven bij vs. 3393; Butkens, Trophées du Brabant, t, I, blz. 302; Preuves, blz. 118 vlg.).
-
voetnoot3519
-
hi = de ‘biscop van Coelne’. Verg. Heelu, vs. 2358 vlgg.
-
voetnoot3521
-
Twe kerctorre. Dit is niet volkomen juist: zie Heelu vs. 2372-2375.
-
-
[tekstkritische noot]3527 tot 3546 ontbreken.
3527 en can
3529 hen
3532 en can
3533 Bourgoengien d.h. Rijc
3534 henrijc
3536 V. diere maertsen v. sysoen
3537 saintpol
3538 V. yabbelgoen ende v. erome
3527 tot 3546 ontbreken.
3533 hertoge rijc in het hs. aaneengeschreven, vanwege de lengte van het vers. 3534 her in het hs. voluit. 3536 martsen: mar- in het hs. voluit. 3537 Simp[o]el hs.: simpel verbeterd in overeenstemming met de gewone schrijfwijze van Velthem in het derde en in het vierde boek. 3538 Crome hs.: ermone De variant erome uit hs. C der Brabantsche Yeesten (dat anders zoo dikwijls dezelfde foutieve lezing heeft als het tektshs. tegenover de hss. B en D) ligt zoo dicht bij * crome dat er geen bezwaar kan zijn om deze lezing van Heelu vs. 2400 in den tekst te brengen, zooals ook reeds voorgesteld is door C. van de Water, Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 251.
-
voetnoot3533
-
van Borgoengen die hertoge. Heelu vs. 2391-2392: van Borgoengen...Her Ottelet, een rike grave = Ottelijn, graaf van Bourgondië (1279-1303).
-
voetnoot3536
-
van der Martsen: waarschijnlijk Guiard, graaf van de Marche, die in 1283 door zijn broeder Hugo XIII met het genoemde graafschap begiftigd, maar in 1297 door denzelfden daaruit weer ontzet werd. - Cessoen = Soissons. De toenmalige graaf van Soissons was Jan IV (1284-1289), zoon van Jan III en van Maria van Chimay.
-
voetnoot3537
-
Simpoel = de toenmalige graaf was Gwij III van Saint-Pol (1248-1289), gehuwd met Mahaut van Brabant, dochter van hertog Hendrik II van Brabant en weduwe van Robrecht, graaf van Artois. Beneden III, vs. 1160 wordt Gwij van Saint-Pol met name genoemd. - Vindome = Vendôme; waarschijnlijk Jan V, graaf van Vendôme (omstreeks 1271-1315).
-
voetnoot3538
-
Jastelgoen = Châtillon; waarschijnlijk Wouter, heer van Châtillon, Crécy, enz., broeder van Gwij III van Saint-Pol; of wel Hugo van Châtillon, broeder van de beide genoemden, die in April en Juni 1292 meermalen optrad als borg van hertog Jan I (zie Willems, Heelu's Slag van Woeringen, Codex diplomaticus, blzz. 555, 556, 559). - Crome = Craon. Maurits VI, heer van Craon, Sablé enz. (1282-1292), huwde Mahaut van Mechelen, dochter van Wouter Berthoud, heer van Mechelen.
-
-
[tekstkritische noot]3547 B.d. geviel d.d. 3548 soe
3539 momorasy
3540 Picaerde ffransoyse d. by
Ga naar margenoot+ 3541 ‖ Henuwiere ssampenose poytenine
3542 Bourgome vl. arcessine
3543 Haspegouweren
3545 mede
3546 Aken
3548 Soe seynde ph.d. Con.
3547 B. dat geviel d.d.
3539 Momorasi hs.: memorasi verbeterd in overeenstemming met Heelu vs. 2401 en met de variant uit hs. C der Brabantsche Yeesten. 3540 Pickarde in het hs. voluit. 3541 He nuwire hs.: heulwire verbeterd, ook reeds door C. van de Water in het Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 251, in overeenstemming met Heelu vs. 2406 en de variant uit hs. C der Brabantsche Yeesten. 3542 en 3543 Ook in het hs. zijn deze verzen geïnterpungcerd, nl. aldus: borgenuione. vlaminge. artesine | haspengouwen. ende hollant
-
voetnoot3539
-
Novile = Noville; misschien Eustache, heer van Noville (in Frankrijk, departement van het Pas-de-Calais), vermeld in 1255 (zie Du Chesne, Histoire généalogique de la maison de Béthune, preuves, p. 165). - Momorasi = Montmorency; waarschijnlijk Matheus IV, baron van Montmorency (1270-ca. 1304).
-
voetnoot3540
-
Pickarde = Picardiërs. - Fransoyse: uit Ile-de-France.
-
voetnoot3541
-
Henuwire = Henegouwers; Fransch: Hennuyers. - Sampenose = uit Champagne; Fransch: Champenois. Verg. boven vs. 2420. - Poytevine = uit Poitou; Fransch: Poitevin.
-
voetnoot3542
-
Borgenuione = Bourgondiers; Fransch: Bourguignons. - Artesine = uit Artois; Fransch: Artésien.
-
voetnoot3548
-
die coninc Philips = Philips III van Frankrijk (1270-1285).
-
-
[tekstkritische noot]3549 d.h.v. mele 3550 datti d.o. op n.s. 3553 D.h. voeren m.h. int l. 3554 Van arragoen dus wert te hant
3549 Die heere v. vele
3550 D. hij dat oirloge name s.
3551 zoenen
3552 Coninc
3553 Op Arragoen oirlogen ende woude thant
3554 Den hertoge voeren met hem int lant
3549 D. heere v. tiele
3550 D. hij dorloge op name saen
3553 D.h. met hem voeren int lant
3554 Van arragoen dies wart te hant
3549 Nele hs.: vele (niet: uele) De voor de hand liggende verbetering, in overeenstemming met Heelu vs. 2450 (en ongetwijfeld ook met de lezing van hs. B der Brabantsche Yeesten, al heeft het afschrift mele), is ook reeds aangebracht door C. van de Water, Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 251. 3553-3558 Als men deze verzen vergelijkt met de varianten uit de hss. der Brabantsche Yeesten, dan krijgt men den indruk dat de tekst hier omgewerkt is en dat de varianten uit de hss. B en D - ofschoon ze waarschijnlijk evenmin een geheel onbedorven tekst geven - in elk geval dichter staan bij het oorspronkelijke dan ons teksths. en de varianten uit hs. C der Brabantsche Yeesten. In het Leidsche hs. ontbreekt een vers, dat is duidelijk; het is niet waarschijnlijk, dat dit ontbrekende vers is uitgevallen ná vs. 3552, zooals de tekst van hs. C der Brabantsche Yeesten het op het eerste gezicht zou doen vermoeden. Vooreerst hebben de hss. B en D der Brabantsche Yeesten een andere lezing, volgens dewelke de leemte te zoeken is ná vs. 3553, en die 1o tot op zekere hoogte overeenstemt met Heelu vss. 2460-2461; 2o een logischen en volledigen gedachtengang behelst. Inderdaad, als men, aansluitende bij hs. C, b.v. leest: * die coninc Philips woude | Op Arragoen orlogen ende woude thant | Den hertoge voren met hem int lant dan blijft int lant uit het laatste vers zonder nadere bepaling, nog gezwegen van het in twee opeenvolgende verzen
herhaalde woude (vermoedelijk is de tekst van hs. C der Brabantsche Yeesten afkomstig van een voorbeeld waarin reeds een leemte was, en heeft een of andere kopiïst, wellicht die van den Antwerpschen codex zelf, die leemte op zijn wijze aangevuld). Het raadzaamste zal dus wel zijn, de leemte in het teksths. te herstellen met behulp van de lezing der hss. B en D der Brabantsche Yeesten. Het is alleen maar de vraag, hoe ver men daarbij zal gaan. Dat men mét die varianten moet lezen Want die coninc Philips woude | Den hertoge voren met hem int lant | * Van Arragoen waardoor de door C. van de Water in het Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 251, voorgestelde aanvulling steunende op Heelu vss. 2460-2461, wordt bevestigd, schijnt vrij zeker. Maar het overige gedeelte van het vers kunnen we aan de varianten uit de hss. B en D der Brabantsche Yeesten niet ontleenen, zonder hieraan zeer ingrijpende veranderingen toe te brengen, daar * dies wart te hant niet past bij vs. 3555 en vlgg. van ons teksths. Daarmede is niet gezegd, dat de verzen die deze hss. B en D méér hebben, noodzakelijk apocrief zijn; ze kunnen zeer qoed van Velthem afkomstig zijn: 3555 a, b, c en d bevatten een samenvatting van Heelu vss. 2462-2475; maar 3555 e is aan geen enkele mededeeling van Heetu vast te knoopen. Ik besluit dus, dat nóch het teksths. nóch de varianten uit de hss. B, C en D der Brabantsche Yeesten den oorspronkelijken tekst van Velthem bevatten, en onder deze omstandigheden is
alle verdere emendatie hyperhypothetisch, wat tot niets nut is. Daarom blijve vs. 3554 liever gedeeltelijk oningevuld. Dat de tweede helft van dat vers wel niet zal geluid hebben * si u bekant zooals C. van de Water t.a.p. verder aangevuld heeft, schijnt, met het oog op de varianten, vrij zeker.
-
voetnoot3549
-
den here van Nele = Raoul van Clermont, heer van Neslc, ‘coninestavel’ van Frankrijk, die in 1302 te Kortrijk sneuvelde.
-
-
[tekstkritische noot]3555 a) die soene gemaect sonder blijf b) oec was doot tsertogen wijf c) des graven dochter van Ga naar margenoot+ vlaenderlant d) ‖ Om dat keerde die hertoge te hant e) ende bleef achter die heere coene 3556 in d.g. gijoets soene 3557 alsoe alset was g. 3558 h. voren dat al waert te broken 3559 en 3560 ontbreken.
3555 E. bleeff e. dair die zoene
3556 ghijs
3557 siere
3558 H. voren d. valsscelic te broken
3560 seggen v. Arregoen
3555 a) Die soen gemaect sonder blijf
b) Ooc was doot tsertogen wijf
c) Des greven dochter van vlaenderlant
d) Hier om keerde die hertoge te hant
e) Ende bleef achter des heren coene
3556 In des greven ghijs soon
3557 So alst was gesproken
3558 Hier voren dat al wart gebroken
3559 Nu latic wesen al dit d.
3560 seggen
3555 di[ e] hs.: si Ook reeds verbeterd door C. van de Water in het Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 251. De voor de hand liggende emendatie wordt bevestigd door de variant uit hs. C der Brabantsche Yeesten. 3558 [ ward] te broken : Dat een hulpwerkwoord ontbreekt, is duidelijk. C van de Water, Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 251 heeft ingevoegd * was ; maar * ward, in overeenstemming met de lezing van de hss. B en D der Brabantsche Yeesten, verdient zeker de voorkeur.
-
voetnoot3556
-
in des graven Gijs doene: t.w. Gwij van Dampierre, graaf van Vlaanderen.
|