Mar heren Coens Swabs sone
Hilt stoutelike dat gone,
3635[regelnummer]
Tot dat hem te hulpen quam
Die hertoge Jan, alsiet vernam,
Die sijn man ward, sonder waen,
Van Lonsis ende van Spremont,
3640[regelnummer]
Van Liboys, van Herve ter selver stont.
Doen dit vernam her Walrave,
Dus diende vord getrouwelike
Her Cone, met sinen sone Heynrike,
3645[regelnummer]
Den hertoge van Brabant. dat verstaet.
Om dit visierden enen raet
| |
Sire dochter geven den grave Gi
3650[regelnummer]
Van Vlaendren, ende hier bi
Waendensi so stare werden,
Beide van scatte ende van machte.
Daer men dese brulochte toe brachte
3655[regelnummer]
Daer was grote feeste gedreven,
Die bat waer achter bleven,
Dat orloge weder alsoe hard,
Dat niemen en conde tien tide
3660[regelnummer]
Benemen, en quam tenen stride.
| |
Mar trac ute jegen dat here.
Int lest verginc soe die were,
3675[regelnummer]
Dattie grave moest achter tien,
Ende Tielne bleef in dere van dien.
|
-
-
[tekstkritische noot]Ga naar margenoot+ Opschrift: ‖ Hoe die grave van Gelre Tiele belach. xxxiij. 3625 wert d.o. datti l. 3626 felder dan doen hire afsciet 3627 want van der Roetsen h.w. 3628 w. soe wale 3629 datti hem 3630 dat lant al 3631 voer Lonsis 3632 en w.d. te winnen b.
Opschrift: Hoe hertoge Jan trac voir longijs ende Dat doen her waelraven vluchtich wert
3623 Brab.
3625 Werdt een oirloge
3626 schiet
3627 W. vander roitsen b. walraven
3628 soe
3629 Gelre
3630 Lymborch e.d. land oic al
3631 D.t. hij voir Lonsijs s.
3632 dat winnen
Opschrift: Noch vanden orloge van lymborch. lxvij.
3625 Vant hij dorloge wats gesciet
3626 felre dan hijt te voren het
3627 W. vander rochen h. walraven
3629 dat hij
3630 d. lant al
3631 D. tooch hij voer loensijs s.
3632 Dat hij woude te winnen b.
c. 50, opschr. haren : har- in het hs. voluit. - Lo nsis hs.: lousis Zie het opschrift in hs. C der Brabantsche Yeesten en boven noot en aanteekening bij vs. 3360. 3627 va[ n]der hs.: vader door Lelong stilzwijgend verbeterd. 3631 L on sijs hs.: lanfijs verbeterd in overeenstemming met Heelu vs. 2756 en met de varianten uit de hss. B, C en D der Brabantsche Yeesten; verg. noot en aanteekening bij vs. 3360.
-
voetnoot3627
-
vander Rotsen her Walrave (ook in het opschrift van cap. 46 in hs. C der Brabantsche Yeesten): Walram van La Roche, broeder van Hendrik III, graaf van Luxemburg; zie boven vs. 5408.
-
voetnoot3629
-
hi: namelijk de graaf van Gelre; hem: Walram van La Roche.
-
-
[tekstkritische noot]3633 maer tser Coens suabben sone 3634 stoutelic 3635 toet dat 3636 als ict v. 3637 tot 3640 ontbreken. 3641 waelrave 3642 soe trac hi saen Lonsis ave 3643 tot 3668 ontbreken.
3633 Maer her Coens snabben s.
3636 als ict v.
3637 heeren coenen
3638 werdt
3639 lonsis
3640 lybons
3641 waelraven
Ga naar margenoot+ 3642 ‖ v. lonsis aven
3643 voirt
3644 H. Coene m.s.s. henrike
3645 Brabant
3646 visierde eenen raidt
3633 Maer des constabels soon
3634 Hielt stoutelijc tgone
3636 ‖ D.h.J. alc ic vernam Ga naar margenoot+
3637 tot 3668 ontbreken.
3633 Swabs hs.: suabs verg. het opschr. van cap. 46. 3639 en 3642 Lo nsis hs.: lousis verbeterd als boven, in het opschrift en in vss. 3360 en 3631. 3642 Tiac : Lelong's verkeerde lezing * Troc is reeds naar het hs. verbeterd door C. van de Water, Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 253. 3643 getrouwelike in het hs. voluit.
-
-
[tekstkritische noot]3647 D. heeren a. aen Reyn.
3648 Grave
3649 Siere dochter nemen des graven gy
3650 by
3651 Waenden zij soe
3652 sij
3653 Beyde
3654 Daermen d. bruylocht
3655 groete f. bedreven
3656 ware
3657 W. by d.h. werdt
3658 D. oirloge w. also hart
3659 D. nyemant en c.t. tiden
3660 B. ende quamen teenen str.
3651 starc in het hs. voluit. 3652 verherden: -her- in het hs. voluit. 3653 scatte: Lelong's verkeerde lezing * scatten is reeds naar het hs. verbeterd door C. van de Water, Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 253. 3657 bi: in het hs. aanvankelijk overgeslagen, en naderhand links van het vers bijgeschreven, met een na Want herhaald verwijzingteeken. 3658 hard in het hs. voluit.
-
voetnoot3648-3649
-
dat hi soude Sire dochter geven den grave Gi Van Vlaenderen. Dit is onjuist: niet Reinalt van Gelre gaf zijn dochter ten huwelijk aan den graaf van Vlaanderen, maar omgekeerd: Gwij van Dampierre gaf zijn dochter Margaretha ten huwelijk aan den graaf van Gelre; dit huwelijk werd den 2den Juli 1286 voltrokken (zie het huwelijkscontract bij Van Spaen, Inleiding tot de Historie van Gelderland, dl. II, codex diplomaticus, blz. 80-89. Velthem is niet verantwoordelijk voor deze onnauwkeurigheid: ze komt reeds voor bij Heelu vs. 2805-2809.
-
-
[tekstkritische noot]3669 dat die grave 3670 Tiele woude 3671 heere v. kuue 3672 winne
3661 Brab.
3665 daer nye mede
3666 Daermen eenich p.
3667 Maer h.d.d. sc. groot
3670 Gelre
3671 Dair d. heere v. kuyc 1. bynnen
3672 noode
3669 dat die grave
3670 tiel woude
3671 heere v. kuick
3672 Diet h.n. soud l.w.
3666 daer in het hs. voluit. 3667 groet in het hs. voluit. 3668 wederstoet hs.: weder stoet 3671-3676 Ten gevolge van een naad in het perkament, is er eenige ruimte tusschen here en van in vs. 3671 en tusschen iegen en dat in vs. 3673. Daarenboven zijn de verzen 3672 en 3674 elk over twee. vss. 3675 en 3676 samen over twee regels verdeeld, waarbij verbindingstreepjes aanwijzen wat bijeen behoort en een punt het einde van vss. 3674 en 3675, aldus: Die hem no - de soude - | laten winnen | Mar trac ute iegen dat here | Int lest verginc soe - | die were. | Dattie grave moest - | achter tien. Ende tielne | bleef in dere van dien Ook de beide lettergrepen van node in vs. 3672 zijn door den naad gescheiden, maar door een streepje weer verbonden.
-
voetnoot3661-3664
- Den 24sten September 1286 werd een verbond gesloten tusschen Jan I van Brabant en zijn neef Floris V, graaf van Holland, tegen den graal van Gelderland (zie Van Mieris, Charterboek der graaven van Holland, dl I, bl. 465; Van den Bergh, Oorkondenboek van Holland en Zeeland, dl. II, blz. 260, nos 593 en 594).
-
voetnoot3670, 3676
-
Tielne: Tiel, aan de Waal. De hertogen van Brabant en de graaf van Gelre streden jaren lang om het bezit van Tiel, dat ten slotte met zijn omgeving aan Brabant bleef (zie Sloet, Oorkondenboek der Graafschappen Gelre en Zutfen, no 646 (ao 1244) en verg. Blok, Geschiedenis van he Nederlandsche Volk, dl. I, blz. 240 vlg.).
-
voetnoot3671
-
die here van Kuec = Jan van Kuik; verg. Heelu vs. 2870-2928.
-
-
[tekstkritische noot]3673 want hi trac uut 3674 int leste 3675 dat die grave moeste achter tiden 3676 en tiele Ga naar margenoot+ bl. in deere v.d. Opschrift: Hoe die hertoge den Grave strijt ontboet. xxxiiij. 3678 ‖ tsertogen eert dorloge b. 3679 en hadde sijn m. op g. 3680 maer hi was 3681 tot 3696 ontbreken.
3673 Maer tr. uute jeghen d.h.
3674 Int leste verghinc
3675 Dat die gr.
3676 bleeff in deere
Opschrift: Hoe hertoge Jan boemelrewerde wan Ende de grave van Gelre met sinen heren ontvloe
3677 Grave v. Gelre
3678 Tshertogen e. doirloge b.
3679 sijn
3680 goed
3681 geloifde hem
3682 want met gaen
3673 Want hij uyt trac jegen den heere
3674 Int leste v. so d.w.
3675 Dat die grave
3676 E. tiel b. in deere v.d.
Opschrift: .lxviij. Hoe de hertoge den grave van gelre strijt ontboot.
3678 Tsertogen e. dorloge b.
3679 Ende had sijn m. opgegeven
3680 Maer hij was
3681 tot 3696 ontbreken.
3675 Datti e hs.: Dattiē 3681 geloefden in het hs. voluit, niet * geloefdem zooals in de aanhaling bij C. van de Water, Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 253.
|