Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1
(1906)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendNoch vanden sacramente. lvi.Ga naar voetnoot+Sente Matheus bescrijft ons dat:Ga naar voetnoot4138-4145
Dat die sonde in gere stat
| |
[pagina 243]
| |
4140[regelnummer]
En heeft te doen der medecine,
Mar die sieke, alst es in scine,
Heeft der medecine noet.Ga naar margenoot+
Hier met betekent hi ons albloet
Dat wie in hoeftsonden es,
4145[regelnummer]
Dat sijn die sieke, des sijt gewes.
God betekent ons oec dat,Ga naar voetnoot4146-4149
Daer hi metten publicane atGa naar margenoot+
Ende metten sondaren, als wijt weten,
Diene ontfingen, dieke gine eten;
4150[regelnummer]
Mar dat was van buten, nu siet!
Van binnen sone ontfingen sine niet,
Als wi dat sacrament, sonder waen,Ga naar margenoot+
Dat wi van binnen moeten ontfaen.
Want sonder twivel, sijt gewes,Ga naar voetnoot4154-4159
4155[regelnummer]
Die in hoeftsonden es,
Ontfaet hi daer omtrent
Gods lichaem, dat sacrament,Ga naar margenoot+
Hi ontfaet daer sonder messen
In siere sware verdoemenessen.
4160[regelnummer]
Merct: als bider arken ons Heren,Ga naar voetnoot4160-4175
Hier bi mochti .i. teken leren:
| |
[pagina 244]
| |
Dat die minsce geliket hareGa naar margenoot+
Dat sacrament ontfaen ten outare.
Hier op scrijft sent Paulus dit word:
4165[regelnummer]
Doen die Betsamiten besochten vord
Die arke ons Heren, si u becant,
Ende si daer ane daden die hant,Ga naar margenoot+
Om dat si dochten dat si soude vallen,
Doe hem die ossen stieten met allen
4170[regelnummer]
Die arke trocken mede.
Oza, die ene hand daer an dede,
Starf staphans daer om das,Ga naar margenoot+
Want hi onwerdich des was
Dat hi sijn hant daer an soude doen,
4175[regelnummer]
Om dat hi der sonden adde geploen.
Ga naar margenoot+ Na dien dat die man dus starfGa naar voetnoot4176-4183
Anden lichaem, ende bedarf,Ga naar margenoot+
Om dat hi in sonden gerede
Sine hant an die arke dede,
4180[regelnummer]
So moetsy wel sterven geestelike
Ane die ziele, die onwerdelike
Dat sacrament, dat waent verstaen,Ga naar margenoot+
Ten outare in sonden ontfaen.
| |
[pagina 245]
| |
Daer bi hoedem elc sondareGa naar voetnoot4184-4197
4185[regelnummer]
Dat hi dat sacrament ten outare
Niet ontfa ja van binnen.
Van buten mogent sondare bekinnen.Ga naar margenoot+
Als tontfane den Gods sone
Om hem reverentie te donc,
4190[regelnummer]
Gelijc in der manieren al dus
Datten ontfaet Zacheus.
Waer van binnen in genen stondenGa naar margenoot+
Sone souten ontfaen met sonden;
Want geen minsce en sal gaen
4195[regelnummer]
Tons Heren tafel, sonder waen,
Ende tes viants tafel mede,
Gelijc dat Judas dede.Ga naar margenoot+
Nu mogedi vord secgen aldus:Ga naar voetnoot4198-4225
Dat onse Here Jhesus Cristus
4200[regelnummer]
Selve Judase gaf aldaer
Sinen lichaem. Dat es waer;
| |
[pagina 246]
| |
Want hine niet weygeren woude,Ga naar margenoot+
Noch sine sonden niet soude
Oppenbaren. Nochtan dat Judas
4205[regelnummer]
Al daer ontfinc, wet wel, dat was
Te siere verdoemenesse aldaer.
Aldus sal doen vorden outaerGa naar margenoot+
Die priester: al quame hem alsoe
Een minsce vorden outare toe
4210[regelnummer]
Met andren lieden, al wisti gereet
Dat hi met Gode waer leet,
Ende oec waer sere gebondenGa naar margenoot+
Met vulen quaden hoeftsonden,
Ende wil hi dat sacrament ontfaen,
4215[regelnummer]
Hi sal hem geven sonder waen,
Ja indien datmen openbare
Sine sonden en sie harentare,Ga naar margenoot+
Want hine sculdich niet en es
Vor die liede, des sijt gewes,
4220[regelnummer]
Te wroegen, noch oec doen bekent.
Mer die also [nemt] dat sacrament,
Hi nemet te siere verdoemnes mede,Ga naar margenoot+
Gelijc dat Judas van Gode dede,
En waer in dien also, godweet,
4225[regelnummer]
Dat ic hier voren heb geseet.
|
|