Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1
(1906)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendGa naar margenoot+ Van Saphadijns kindren, die lantscepe houdende sijn. vij.Saphadijn, die dede ontlivenGa naar voetnoot343-350
Sijns broeder kinder om dat hi bliven
345[regelnummer]
Waende here met sinen kinden,
Na dat wi die waerheit vinden,
| |
[pagina 26]
| |
Hadde .xv. sonen met,Ga naar margenoot+
Die hi al hevet wel beset
In groter heerscapien ende in rijcheit,
350[regelnummer]
Dat u hier nu werd geseit.
Sijn outste sone MelechadinusGa naar voetnoot351
Dien gaf hi te dele aldus:Ga naar margenoot+
Egipten al, groet ende clene,
Met .c. dusent dorpen gemene.
355[regelnummer]
Al recht toten middage vord
Ga naar margenoot+ So strecte henen daer sijn bord.
Die outste daer na hiet Coradijn,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot357
Ende dien gaf die vader sijn
Damascene, ende die heylige stedeGa naar voetnoot359
360[regelnummer]
Van Jherusalem so hilt hi mede,
| |
[pagina 27]
| |
Ende alt dlant, alsict oec las,
Dat der kerstine mede was.Ga naar margenoot+
Ende onder dese mogenthedeGa naar voetnoot363-366
Sijn onder castele ende stede
365[regelnummer]
ccc., sonder die dorpe, godweet.
Die te telne sijn ongereet.
Die derde sone Melethiphus hiet.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot367
Desen die vader te dele behietGa naar voetnoot368-373
Gemelle, ende alt conincrikeGa naar voetnoot369
370[regelnummer]
Dat daer om lach dier gelike.
Ut genomen die dorpe vor waer,
So horden daer toe al openbaerGa naar margenoot+
ccc. ende een casteel ende stede;
Dit was die gene al houdende mede.Ga naar voetnoot374
375[regelnummer]
Die vierde hiet Meliomodelrijn,Ga naar voetnoot375
Ende dese hadde ten dele sijn
Alt lant van Asyen, des sijt gewes,Ga naar margenoot+
Met al datter toe horende es;
Dat wel onder stede ende castele
380[regelnummer]
Dc. hevet te sinen dele,
| |
[pagina 28]
| |
Sonder die dorpe diere in staen,
Die al buten der rekeningen gaen.Ga naar margenoot+
Die vifte hiet Melcisemaphat.Ga naar voetnoot383-384
Dlant van Saerken hi besat,
385[regelnummer]
Daer Abel in gedoet was.
Ende hier toe horen, sijt seker das,
dccc. onder castele ende stede,Ga naar margenoot+
[S]onder dorpe getellet mede.
Die seste hiet Melchinach.Ga naar voetnoot389-393
390[regelnummer]
Die hadde trike van Baldach,
Met al datter toe horende es,
Gelijc iet vore vermaende des,Ga naar margenoot+
Daer Caliphus in heeft sijn wone.
Salaphas hiet die sevende sone,Ga naar voetnoot394-404
395[regelnummer]
Ende dese en hout no lant no stede.
Mer sine broeders geven hem mede
Alle jare .ij. scone part,Ga naar margenoot+
Elc van hem, ende wel beward
Met breidele ende met sadele diere;
400[regelnummer]
Ende daer op elc na die maniere
| |
[pagina 29]
| |
Dusentech bisante van goude goet.
Dese Salaphas oec altoes moetGa naar margenoot+
Sijn met sinen vader Saphadine,
Ende voren die baniere sine.
405[regelnummer]
Ende alse dese Saphadijn
Ga naar margenoot+ Vard visenteren die kinder sijn,
So doet hi purper an, dies geloeft,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot407-408
Ende oec mede al om sijn hoeft.
Ende dan comen sine kinder hem jegen
410[regelnummer]
ix. milen, na haer plegen;
Ende alsi den vader beginnen naken,
So plegen si ere sakenGa naar margenoot+
Dat si hem .iiij. werf nigen neder,
Ende cussen sinen voet dan weder:
415[regelnummer]
Ende daer na saen alte hant
Cussen si des vader hant.
Ende daer [na] die vader menichfoudeGa naar margenoot+Ga naar voetnoot417-418
Custen weder met gewoude,
Ende geeft dan elken .i. vingerlijn,
420[regelnummer]
Gevormt na tgebeelde sijn.Ga naar voetnoot420
Ende dese, die ic hier hebbe geseit,Ga naar voetnoot421-430
Vader, kinder, na die waerheit,Ga naar margenoot+
Wilden alt lant, verre ende wide,
Wat dat horde ter kersten side,
| |
[pagina 30]
| |
425[regelnummer]
Ende alle tribute wildense geven,
Datden patriarke horde beneven
Ende der kerken van Rome der stede,Ga naar margenoot+
Op dat si mochten in payse, in vrede
Die ander lande houden nu.
430[regelnummer]
Dit boden si, dat secgic u.
|
|