Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1
(1906)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendGa naar margenoot+ Noch van Saphadijns kindren, ende sinen wiven. viij.Ga naar voetnoot+Twee van Saphadijns kinderGa naar voetnoot431-439
Hebben oec in hoeden ginder
Theylich graf, dat oec ter stede
Onder tiden onse liede hoeden mede;
435[regelnummer]
Entie offerande nemense daerGa naar margenoot+
Die wel rentet over jaerGa naar voetnoot436
.xx.m sarrasijnsce bisante.
Dit deilden onder hem dese serjante,
Die twee outste vanden gonen,
440[regelnummer]
Ende vier van sinen joncsten sonenGa naar margenoot+Ga naar voetnoot440-446
| |
[pagina 31]
| |
Bevreden ende hoeden dwater dus
Dat geheten es Licalus,
Dat alle jare in ogest maent
Egipten dor vloyt ongewaent.
445[regelnummer]
Ende hier toe hord .i. rente groetGa naar margenoot+
Van .xl.m bisanten roet.
Die twee joncste vanden vierenGa naar voetnoot447-455
Die sijn gelupt nader manieren
Datmen capune te vorne pleget.
450[regelnummer]
Ende dese hoeden, alsemen seget,Ga naar margenoot+
Die offerande van Mamet
Ende sijn daer toe dus geset.
Ende dit deilense onder heme.
Ga naar margenoot+ Dits jaerlijcs ward, alsict verneme,
455[regelnummer]
.xxx.m gouden bisante.Ga naar margenoot+
Nu wetti die rente van haer lande.
| |
[pagina 32]
| |
Saphadijn, deser kinder vader,Ga naar voetnoot457-459
Hadde oec .xv. wijf tenegader,
Ende haer erve dat hem horde toe.
460[regelnummer]
Ende alsi met ere wilde slapen doe,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot460-464
Die dedi roepen in sine palayse,
Ende daer met was hi dan met payse
Ende slaepter met, ende heeft al daer
Sine genuechte met haer vor waer.
465[regelnummer]
Ende droege enige enen sone,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot465-468
Daer met heeft hi sijn gewone
Ende sijn delijt harde goet,
Meer dan hi met eniger doet.
Ende die oec niet met kinde gaet,Ga naar voetnoot469-473
470[regelnummer]
Daer met heeft hi altoes sijn daetGa naar margenoot+
Nacht ende dach, tot dat si dan
Kint draget. Dus heeft die man
Welc hi wilt te sinen wille.
Entie hi meest mint, lude of stille.Ga naar voetnoot474-476
475[regelnummer]
Daer met doet hi sinen gere,Ga naar margenoot+
Daer nes jegen gene were.
Ende welc tijt datter ene sterft,Ga naar voetnoot477-479
Op dat hi ene ander verwerft
| |
[pagina 33]
| |
Die hi set in hare stede.
480[regelnummer]
Dese Saphadijn heeft enen sedeGa naar margenoot+
Die oec van sinen vorsaten es comen:
Dat hi jaerlijcs, hebbic vernomen,
x. werf laet sijn vorhoeft sien.Ga naar voetnoot483
Ende alse oec boden comen te dien
485[regelnummer]
Van coninge oft van princen medeGa naar margenoot+
Diene spreken willen gerede,
Die doet hi des eerstes dages gaen
In sine vorste sale, daer saenGa naar voetnoot488-491
CC. turke gewapent comen,
490[regelnummer]
Die den bode wel begomenGa naar margenoot+
Ende wachten daer al dien nacht.
Des ander dages, alse es bedachtGa naar voetnoot492-495
Die soudaen, so sent hi daer,
Ende doet ondervragen daer naer
495[regelnummer]
Wat boetscap dat si bringen nu?Ga naar margenoot+
Des derdes dages, dat secgic u,
So mach irst die bode ontfaen
Sine antworde vanden soudaen.
Dits haer sede ende haer maniere.Ga naar voetnoot499-500
500[regelnummer]
Nu hord van haren lande sciere.Ga naar margenoot+
|
|