Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1
(1906)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekend
[pagina 34]
| |
Ga naar margenoot+ Dit sijn regael stede van Egipten lande, entie beste. ix.Ga naar voetnoot+In Egipten es Alexandrien,Ga naar voetnoot501-506
Ga naar margenoot+ Dat porte es der sarrasine pertie,
Ende neuwe Babilonie mede
Ende Kadris, die vrouwe es alder stede;Ga naar voetnoot504
505[regelnummer]
Ende Damiaten, dat sonder gelikenGa naar margenoot+
Slotel ende dore es van alden rike.
Van neuwe Babilonien, alsict weet,
Die van daer te Damiaten ward geet,
Gaet rechte te orienten ward,
510[regelnummer]
Ende es daer tuschen drie dachvard.Ga naar margenoot+
Ende die tAlexandrien ward wilt gaen,
Moet toxcidenten, sonder waen,
Ende drie dachvard es oec met tgone
Alte lande van Babilone;
515[regelnummer]
Mer te water eest .vi. dachvard.Ga naar margenoot+
Ende die van Damiaten vardGa naar voetnoot516-517
| |
[pagina 35]
| |
Te monte Synay, so es met
.vij. goede dachvarde geset.
Ende van Damiaten tote ThanaymGa naar voetnoot519
520[regelnummer]
Es ene dachvard, meer no min.Ga naar margenoot+
Ende Damiaten staet tusscen der zee
Ende der flumen Nylee.
Ende daer valt oec dmere deel
Vander flumen int zee geheel.
525[regelnummer]
In Egipten tselker stat reinet nietGa naar margenoot+
Oft harde selden, eest dat gesciet;
Mer Nilus onder tiden daer over vloyt,Ga naar voetnoot527-528
Daer namaels grote vrocht of groyt;
Want dat makent soe vetGa naar voetnoot529-530
530[regelnummer]
Dat geen mes en messet bet.Ga naar margenoot+
Dat water werd in [juli]us die maent
Utgelaten, alsemen waent.
In .vij. pertien daer vloyt danGa naar voetnoot533
Tote des heyliges cruces dages vord an
535[regelnummer]
So wasset altenen; daer na sederGa naar margenoot+Ga naar voetnoot535
Tote .xiij.dage so mindert weder.
| |
[pagina 36]
| |
Ende alst aldus mindert daer,
So gaetmen vaste sayen daer naer
Gerste ende ander coren, tien tiden,Ga naar voetnoot539
540[regelnummer]
Datmen inden merte gaet sniden.Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot540
Damiaten heeft .ij. paer mureGa naar voetnoot541-542
Ende fosseiden diep ende sture,
Ende .xxviij. torren groet,Ga naar voetnoot543-544
Van starcheiden sonder genoet.
545[regelnummer]
Ende van cleinen torren, diere om staen,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot545-546
Sijn onvertellijc sonder waen.
In midden Nilus, jegen al deseGa naar voetnoot547-553
Torren daer ic hier af lese,
Staet een torren so hoge, so vast,
550[regelnummer]
Dat hi ontsiet engenen gast;Ga naar margenoot+
Ende van dien torren gaet oec daer
Ga naar margenoot+ Tote des soudaens torre vorwaer
Ene starke yserine ketene groet;
So datter niemen liden moetGa naar voetnoot554-558
555[regelnummer]
No met scepe, no nieweren met,Ga naar margenoot+
Hine hebbe vanden soudaen ontset
| |
[pagina 37]
| |
Ende sijn gemoede; van dat hi brinct
Dat moet daer emmer sijn verdinct.
Daer comen ongetelde scepe, godweet,Ga naar voetnoot559-563
560[regelnummer]
Van alden lande wijt ende breet:Ga naar margenoot+
Van Venegien, van Anthiosen mede,
Van Grieken, van Cypers der stede,
Van Ermenien, van allen eylanden;
Ende [die] daer die vard willen bestanden,Ga naar voetnoot564-565
565[regelnummer]
Die moeten daer vertollen ter stat.Ga naar margenoot+
Hier af hevet ongetelden scatGa naar voetnoot566-568
Die soudaen jaerlijcs vor waer,
Ende dies en verdragemen niemen daer
|
|