Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1
(1906)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendHoe hi die vasten wilde verlecgen. xxxij.Dese goede broeder Y[se]wijn
Hadde gerne gemaect enen termijn
Vanden vastene, ende alsoe
Dat si altoes stoeden even hoe
2350[regelnummer]
Alse te .vi. weken, altenen;Ga naar margenoot+
Dat haddi gerne doen verenen,
Datmen na onser Vrouwen dach,Ga naar voetnoot2352-2353
Datmen kerssen te dragen plach,
Altoes des sondages na dien
2355[regelnummer]
Der vasten daer na soude plien.Ga naar margenoot+
Dit haddi gerne vort bracht.
Mar die clergie hier jegen vacht,
Ende en woude gedogen niet,
Datmense sette anders yetGa naar voetnoot2359 se en 2360
2360[regelnummer]
Dan si te voren hadden gestaen.Ga naar margenoot+
Nochtan proefdijt sonder waen,
Met scoender reden, dat goet ware,
Beide bi tiden ende bi jare,
| |
[pagina 145]
| |
Ende biden lope vander mane
2365[regelnummer]
Hier af dedi oec te verstane,Ga naar margenoot+
Ende had hier met getermineert;
Nochtan ward hi gerefuteert.
Ga naar margenoot+ Menigen bequaemt oec daer
Ende haddenre gerne gevolget naer.
2370[regelnummer]
Dus liep hier af die tale wideGa naar margenoot+
In Aelmaengen, wide ende side,
Van desen broeder Ysewijn.
Scarp was oec dat leven sijn
Van bedene ende van vastene mede.
2375[regelnummer]
Ene hare droech hi an sine ledeGa naar margenoot+
Ende oec alre naest siere huut;
No nacht no dach en dadi uut.
Menigen dach, alswijt weten,
Was dese oec sonder eten:
2380[regelnummer]
Want alse hi messe hadde gedaenGa naar margenoot+
Ende hi predikens wilde bestaen,
So was hi so neernstich na dat
Dat hi des etens al vergat;
Ende savons, als hi vermoyt was, doe
2385[regelnummer]
Ginc hi dan liegen in dat stroe.Ga naar margenoot+
Ende aldus leidi sinen tijt,
Ende hadder in groet delijt.
Nu hort hier van sinen bloemen,
Dier ic u sal een lettel nomen.
|
|