Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1
(1906)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekend
[pagina 146]
| |
Broeder Ysewijn van meltheden. xxxiii.2390[regelnummer]
Meltheit es ene der meester sake
Daermen houden mach af sprake.
Wat meltheit es, wat daer ut ran,
Versteet wel lettel menich man,
Ende het soude oec lettel yemen gegronden,Ga naar margenoot+
2395[regelnummer]
Al ward dat siere om pensen bestonden.
Waer af comt miltheit, segt mi dat?
Ja al gave een wech al sinen scat
Ende al sijn goet hier ende daer,
Waer hi dan melde openbaer?Ga naar margenoot+
2400[regelnummer]
Hetine melde die gelt gevet,
Oft cleder. pard, of dinc dat leeft,
Oft stede, oft dorpe, oft stene,
Al datter werelt hord gemene?
Dits al niet, hets gene melthede,Ga naar margenoot+
2405[regelnummer]
En es mar ene beroemlijchede
Ende ene dinc die al te geet.
Dits gene dinc, na dat ict weet:
Hets miltheit, dat ene die dine geeft
Daer hi altoes mede leeft.Ga naar margenoot+
2410[regelnummer]
Wanen comt die edele milthede,
Of wat moge wi verstaen daer mede?
Dát was miltheit, die gaf onse Here,
Die boven alle miltheit ere
Hebben sal ende hebben moet!Ga naar margenoot+
2415[regelnummer]
Dat was, dat hi sijns selfs bloet
| |
[pagina 147]
| |
Gaf om onse quade sonden,
Ga naar margenoot+ Om dat wi hem waren ontfonden;
So liet hi hem om ons doden
Niet om els ne genen noden,Ga naar margenoot+
2420[regelnummer]
Mar dat hi wilde om dit gevenGa naar voetnoot2420
Dat wi ewelike souden leven.
Dit was gegeven meldelike!
Hi, die boven allen conincriken
Here es ende voget mede:Ga naar margenoot+
2425[regelnummer]
Dat hi gene ander gichte en dede
Dan hi hem selven in gichten gaf;
Dit was een gichte, daer men af
Secgen mach, dat si vor das
Boven allen gichten was.Ga naar margenoot+
2430[regelnummer]
Wat seegdi dan van eertscen gichten,
Diemen met spaden hier mach slichten?
Wat goede du heves, groet of clene,
Die eerde verswelget al gemene.
Geven hier [van] eertsce dingen,Ga naar margenoot+
2435[regelnummer]
Hets waer, men maget so behingen
Datter doget ave comet
Ende datter zielen oec met vromet;
Mar die gichten sijn onderdaen:Ga naar voetnoot2438
Het geeft menig in andren waen,Ga naar margenoot+
2440[regelnummer]
Om eere, om vordeel, ende om prijs,
Ende om roem in deser wijs.
| |
[pagina 148]
| |
Dit heet nu meltheit onder die liede!
En es gene meltheit, hets sotte miede,
Die vollike hier te geet mede.Ga naar margenoot+
2445[regelnummer]
Du sout geven ene ewelijc milthede!
Nu machtu mi vragen hier ter stat:
Ay, broeder! hoe gegevic dat
Dat ewelijc gedurich sal wesen?
Ic sal di nu berechten van desen:Ga naar margenoot+
2450[regelnummer]
Du soud geven Gods word,
Ende dinen wille mede vord,
Ende elken daer met te leerne soe,
Ende om vrese ne gene die hem toe
Comen mach, hine volstaGa naar margenoot+
2455[regelnummer]
Dat Gods word vorward ga,
Ende daer ane kere so sinen sin
Datter nemmermere come in
En gene gepense van eertscen doene.
Volsteetstu in dese gichte scone,Ga naar margenoot+
2460[regelnummer]
So machtu leven emmermere.
Van deser miltheit comt al ere,
Want si Gode bequame sy.
Gods word heet miltheit in mi;
Want al dat wi hebben ontfaenGa naar margenoot+
2465[regelnummer]
Comt van Gods worden gegaen.
Dus mach wel heten Gods word
Ga naar margenoot+ Meltheit, daer af es comen vort
Alle meltheit: want deerste man
Was metten worde gemaect dan;Ga naar margenoot+
2470[regelnummer]
Dus es ons vanden worde comen
Alle meltheit diemen mach nomen.
|
|