| |
Des hertoges Heinrics doet. xl.
Die derde Heinric van Brabant
Die hertoge was, ende wel becant,
2820[regelnummer]
Hi was coene ende ontsien;
Ende trac oec sere na dien
In vromicheiden was hi geset,
| |
| |
2825[regelnummer]
In allen landen sere vermeert.
Vrome was hi in tornoyspele;
Ende dies en wildi niet begeven.
Jone so liet hi oec sijn leven;
God moet sine ziele ewelike,
Daer bliscap es sonder vaer!
2835[regelnummer]
Van Borgonien, die na sinen live
Weduwe bleef met .iiij. wesen;
Ende mede in verdriete groet.
Want het geviel na sine doet,
Van vader, niet van moeder,
Niet en conste toe gebringen
| |
| |
Dat hi monbore waer bleven
2845[regelnummer]
Van Brabant, ende moest begeven.
Want het lantrecht leerde,
Doen woude op rechten die gebreke
2850[regelnummer]
Ende monthore sijn metten rechte.
Van geborte ende van geslechte
Doent die lantgrave begaf,
2855[regelnummer]
Die montbore waende sijn daer af,
Ende sijn broeder, die biscop Heinrijc,
Den hertoge belane, alsiet versta,
Alse Heinric was van Gasebeke.
| |
| |
Int leste ward gepoent alsoe:
Die monborie, haren neve;
Ende hi oec gerecht oer ware
Van Brabant. Mar daer nare
2870[regelnummer]
Niet lanc, so was hem leet dese raet
Ende wilden weder met hare daet
Ende heimlike daer af verdriven
Haren neve daer met crachte.
2875[regelnummer]
Die hertoginne doe dachte,
| |
| |
Dat en geen van allen desen
Des lants orbore soude wesen;
2880[regelnummer]
Ende ginc daer mede bi viseren
Dat si elken met anderen sal weren
Die monborie vanden lande houden.
Nu hort wat die hertoginne dede
2885[regelnummer]
Int begin so maketse vrede
Metten grave Otten van Gelre,
Met andren heren na ende bi.
2890[regelnummer]
Heren Heynrike was verbolgen
Van Gasebeke; ende dede haer volgen
| |
| |
Van Ludeke, sinen broeder, op
Dlant van Gasebeke, dat si storden.
2895[regelnummer]
Ende daer na cortelike oec worden
Die biscop entie grave beide
Vander monborscap gedaen,
Want selve wouden si[jt] onderstaen.
2900[regelnummer]
Mar di hertoginne, vrouwe Allijs,
Riep si te rade; ende woude
2905[regelnummer]
Selve behouden in haer hant,
| |
| |
Tot dat haer kinder daer toe dochten
Her Godevard van Perwijs starf
2910[regelnummer]
Die monborscap vanden lande
Her Wouter Bertout in sine hande;
Van Bouterssem; die doe bleven
Van Brabant doe al heren,
2915[regelnummer]
Ende holpen doe der vrouwen met eren.
|
-
-
[tekstkritische noot]2823 zeere 2826 tornoy spele 2827 hanteirde hi herde v. 2828 E. des en wilde hi n. begheven 2829 soe l. hi oie 2831 G. moeten in sijn eeuwich rijke 2832 Doir sijn genaden voeren d. 2833 is 2834 hadde hi 2835 Bourgoengien 2836 Wedewe bleeff m. vier weesen 2837 D. Brab. mede bleeff in vreesen 2838 verdriet 2839 doot 2840 D. her henric 2841 V. vadere 2842 doringhen 2843 toe bringhen
2824 en 2825 weert en vermeert in het hs. voluit. 2826 tornoyspele hs.: tornoy spele 2833 vaer in het hs. voluit. 2842 lant grave hs.: lant grave
-
voetnoot2824
- Met dit vers beginnen Velthem's uittreksels uit Jan van Heelu's kronijk van den slag bij Woeringen, vs. 117, waarover zie in den breede de inleiding.
-
voetnoot2840
- vlgg. Heinrie...Die lantgrave van Doringen: Hendrik, landgraaf van Hessen, zoon van Hendrik II van Brabant en van Sophia van Thuringen. Eerst in 1279 (25 Nov.) deed hij voor goed afstand van al de rechten die hij op den Brabantschen troon kon hebben (zie De Reiffenberg, De quelques anciennes prétentions à la succession du duché de Brabant, p. 11, in de Nouveaux Mémoires de l'Académie des sciences et belleslettres de Bruxelles, t. XI).
-
-
[tekstkritische noot]2844 mombore ware bl. 2845 V. Brab. e. moeste begheven 2848 oprechten die gebreke Ga naar margenoot+ 2849 benric v. gaesbeke 2850 momboire 2851 ‖ V. gebuerten 2852 Soe was hi oic te tien t. 2853 Als v. zweert s. 2854 landgrave begaff 2855 Diere momboren w.s. aff 2856 Gelre 2857 oic 2858 bisscop henric 2860 W. sij w. alsoe nae 2861 als iet verstae 2862 V. harer m. sekerlike 2863 Ende henric w.v. gaesbeke
2844 monbore in het hs. voluit. 2848 op rechten die gebreke Verg. C. van de Water in het Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 206 vlg. 2853 sweerdsiden hs.: sweerd siden het eerste woord voluit. 2859 onderstaen hs.: onder staen 2862 hare in het hs. voluit.
-
voetnoot2849
-
Heinric van Gasebeke, ook Hendrik van Leuven geheeten, heer van Herstal en Gaesbeek, zoon van Godfried van Leuven, heer van Sint-Pieters-Leeuw en Gaesbeek en van Marie, vrouwe van Gaesbeek.
-
voetnoot2856
-
van Gelre Otte die grave: Otto III van Gelderland, voogd van Floris V, gestorven in 1271. O.a. trad hij op in den naam van hertogin Aleide van Brabant, den 14den September 1262, om aan Sophia van Brabant, landgravin van Hessen, de betaling eener zekere somme gelds te waarborgen (bij Willems, Brabantsche Yeesten, Codex diplomaticus, I, 661).
-
voetnoot2858
-
biscop Heinrijc = Hendrik van Gelderland, de elect van Luik (1247-1274).
-
-
[tekstkritische noot]Vartanten uit de has. C en D der Brabantsche Yeesten.
C
2864 werdt gepoint
2865 D. sij henricken
2866 Den mombore
2868 oic g. oyr
2869 V. Brab. maer d. naer
2870 N. lange soe w.h.l. desen rait
2871 E. wilde
2872 Momboir
2873 E. heymelike dair aff v.
2875 doen
2876 weesen m.v. Al.
2877 behendich
D
2864 ‖ [ I]nt l. wert geseit Ga naar margenoot+
2865 D. sij heinric van gaesbeke gaven doe
2866 Die momborie
2867 ‖ Want het daer van rechte bl. Ga naar margenoot+
2868 tot 2874 ontbreken.
2875 hartoginne
2876 Der moeder diet gerne toebrachte
2877 ontbreekt.
2866 monborie haren neve in het hs. voluit. 2870 Niet lane, ook het hs. heeft na lanc een leesteeken, t.w. een punt. 2871 hare in het hs. voluit. 2872 Monhoer in het hs. voluit. 2873 hei mlike hs.: heinrike De emendatie steunt vooral op de variant uit hs. C der Brabantsche Yeesten, maar toch ook op Heelu vs. 168, waar wel geen bijwoord, maar toch evenmin een eigennaam staat. 2874 Haren in het hs. voluit.
-
voetnoot2876
-
Alijs = Adelheid of Aleid, in 't Fransch Alice.
-
-
[tekstkritische noot][C]
2878 engheen
2879 D. lands orboir en s.w.
2880 E. ghingen d. by mede visieren
2881 D. sulke metten a.
2882 heeren die doen
2883 momborie
2884 hoirt
2885 beghin soe maecte sij v.
2886 otte
2887 Bisscop henric e. oic eldre
2888 V. anderen heeren ende na by
2889 Maer soe toenende d. sij
2890 Op heeren henricke
2891 gaesbeke e.d. daer v.
[D]
2878 Want ne geen
2879 Sslants ( sic) orbore soud w.
2880 daer toe mede visieren
2881 D. sij
2882 Van dien heere d. doen w.
2883 D.m. van brabant h.
2884 Nu hoort wat die vrouwe d.
2885 ‖ Int beginne maecte su vr. Ga naar margenoot+
2886 M. greve Otte v.g.
2887 Metten bisscop van ludick ende elre
2888 Met anderen h. na e. bij
2889 Daer na toonense dat sij
2890 Van gaesbeke ende den heeren volgen
2891 Den greve van gelre doen verbolgen
2879 Des lants orbore Verg. hierover C. van de Water in het Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 207 vlg. 2883 monborie in het hs. voluit. 2888 Met andren heren hs.: Van a.h. Verbeterd in overeenstemming met Heelu vs. 185 en met de variant uit hs. D der Brabantsche Yeesten.
-
voetnoot2889
- vlgg. In 1262 trad Richard van Cornwallis, koning van Engeland, op als bemiddelaar tusschen hertogin Adelheid en Hendrik van Leuven, heer van Herstal en Gaesbeek: den 8sten Juli van dat jaar beloofde deze den vrede na te komen, dien koning Richard aan beide partijen opgedrongen had (Wauters, Le duc Jean Ier et le Brabant sous le règne de ce prince, p. 30.)
-
-
[tekstkritische noot][C]
2892 D. Grave v.g. enten bisscop
2893 ludick
2894 Tlandt van gaesbeke d. sij stoerden
2895 E. dair na corttelike oic voerden
2896 Bisscop e.g. beyde
2897 Uut Brab. m. behendicheyde
2898 Vanden momboirscap
2899 sij
2900 Maer die hertogh. v. Alijs
Ga naar margenoot+ 2901 ‖ Heeren Godevaerde v. perweys (per- in het hs. voluit).
2902 E. heeren w. Berthoude
2903 sij
2904 harer
2905 hand
[D]
2892 en 2893 ontbreken.
2894 Dl. v. gaesbeke dat sij scoorde
2895 E.d. na cortelike woorde
2896 Den greve ende den bisscop beide
2897 Uut br. met behindichede
2898 V. momboorscap ged.
2899 Want s. woud sijt onderst.
2900 Maer die h vrou alijs
2901 Nam her godevaerde van perwijs
2902 E. heer wouter berthoude
2903 Die riepse
2904 Met haerre helpen
2895 worden hs.: vorden verbeterd in overeenstemming met Heelu vs. 192 en met de variant uit hs. D der Brabantsche Yeesten; ook reeds door C. van de Water in het Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 208 vlg. 2898 monborscap : -bor- in het hs. voluit. 2899 si[ jt] hs.: si verbeterd in overeenstemming met Heelu vs. 196 en met de variant uit hs. D der Brab. Yeesten; ook reeds door C. van de Water t.a.p., waar echter ook wouden veranderd wordt in woude wat immers overbodig is. 2901 Heren : her- in het hs. voluit. 2902 bertoude in het hs. voluit. 2904 hare in het hs. voluit.
-
voetnoot2901
-
Godevarde van Perwijs = Godfried, heer van Perwez en van Grimbergen.
-
voetnoot2902
-
Heren Wouteren Bertoude = Wouter Berthout, voogd of heer van Mechelen.
-
-
[tekstkritische noot][C]
2906 kijnderen
2908 H. Godevaert v. perweys sterff
2909 schiere e.d. verwerff
2910 Die momboirseap
2911 Berthout in sijn h.
2912 heeren henrics
2913 Boutershem sij doen bl.
2914 Brab. d. al heeren
2915 eeren
Opschrift: Doen her Berthout dmomboirscap van Brabant aen genomen hadde zo werden som vanden heren gram
2916 alsoe
2917 v. Brab. aen
[D]
2906 kijnder
2908 H. godevaert v. perweis die starf
2910 Dat monboorscap
2911 H.w. berthoude in sijn h.
2912 Ende her heinric van bautersem
2913 Sijn neve was ooc met hem
2914 Dese holpen der vrouwen met eeren
2915 Dlant houden ende verweeren
Opschrift: ‖ Vanden orloge van wesemael .xlv. Ga naar margenoot+
2916 [ D]oent
2917 D.h. brabant aen n.
2908 godevard en starf in het hs. voluit. 2910 monborscap : -bor- in het hs. voluit. 2911 bertout in het hs. voluit. C. 41, opschrift blankarde : -arde in het hs. voluit.
-
voetnoot2912
-
Heinrijc...van Bouterssem. Hendrik van Boutershem en Cortelke (= Kortrijk, ten N.-O. van Leuven) werd later met Rase van Cortessem, kastelein van Calmont, als bemiddelaar aangesteld tusschen hertogin Adelheid van Brabant en den elect van Luik, Hendrik van Gelderen (1269, 22sten April). Zie bij Stallaert, Geschiedenis van Jan den eersten van Brabant, I, blz. 304.
|