Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1
(1906)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendGa naar margenoot+ Van alden geslechten van over zee, ende waer af datsi quamen. v.Twee gebroeder die hieten aldus:
Saladijn ende Sapha[di]nus,
Die edel waren ende rike sere,
240[regelnummer]
Ende boven al sarrasinen here,
| |
[pagina 21]
| |
Ende daer al dat geslechte af quamGa naar margenoot+
Ende al dat heerscap, alsiet vernam,
Dat oyt sint geregneert heeft;
Na dat ons die waerheit geeft
245[regelnummer]
So regneerd oec nu ter stont.Ga naar voetnoot245
Saladijn, ic doet u cont,Ga naar margenoot+
Had .ix. sonen ende here groet,Ga naar voetnoot247
Eer hi selve quam ter doet.
Ende Saphadijn die levede langer,Ga naar voetnoot249
250[regelnummer]
Alne was hi niet so tanger
Alse sijn broeder was Saladijn.Ga naar margenoot+
Ende na die doet des broeder sijn
So doetdi alle sine kinder saen,Ga naar voetnoot253
Sonder enen, die hadde ontfaenGa naar voetnoot254-258
255[regelnummer]
Die soudaen van Ycone,
Ende Moradijn so hiet die gone,Ga naar margenoot+
Ende dien onthilt hi [jeghen] Saphadine
Dat hine niet ter doet ne pine.Ga naar voetnoot258-261
Caliphus hadden bevolen heme
260[regelnummer]
Ga naar margenoot+ Dat hijs harde wel waer neme,
| |
[pagina 22]
| |
Alse hi oec dede in alre tijt.Ga naar margenoot+
Caliphus, dat wel seker sijt,
Es te secgen min no mere
Dan haer paus ende haer here,
265[regelnummer]
Ende dien die sarrasine algader
Eren, gelijc wi onsen vaderGa naar margenoot+
Den paus eren ende onderhorech sijn.
Gelijc so doen sijt hem in scijn
Ende houdene over haren paus met,
270[regelnummer]
Gelije dat gedraget haer wet.
Ende Baldach es oec die hofstedeGa naar margenoot+Ga naar voetnoot271
Van alden sarrasinen mede,
Gelijc dat Rome es dat hoft
Van al kerstenheide, dies geloft.
275[regelnummer]
Ende in Baldach, die rike stat,
Es Caliphus stoel gesat,Ga naar margenoot+
Ende daer staet Mamet, haer afgod.Ga naar voetnoot277
Gelijc dat sente Peters gebodGa naar voetnoot278-286
Van Rome der stede ward uut gesent,
280[regelnummer]
Ende al kerstenhede es bekent,
In dier gelike so es MametGa naar margenoot+
In Baldach die stat geset
| |
[pagina 23]
| |
Ende houtmen van hem sijn geboden,
Alse van haren oversten goden.
285[regelnummer]
Ende daer besochtene menech man
Die waent dat daer gewin leit an.Ga naar margenoot+
|
|