| |
| |
| |
Drukfouten, verbeteringen en toevoegsels
Blz. 3, noot 55: Assau lees: Assau |
Blz. 7, noot te voegen bij vs. 37: Verdam, Middelnederl. Woordenb. 2, 1317 stelt voor te lezen: * ende ict volbringen moete De emendatie is zeer verleidelijk, maar niet volstrekt noodzakelijk. |
Blz. 11, vs. 25: gesciede[n] lees: gesciede Verandering is overbodig: verg. beneden II, vs. 3964 en zie naderhand de Inleiding. |
Blz. 12: Varianten van hs. B.Y. 1. lees: Varianten uit hs. D der Brabantsche Yeesten. |
Blz. 14, noot te voegen bij vs. 90: Verdam, Middelnederl. Woordenb. 2, 1647 citeert: met groter gesinde (met de vragenderwijs voorgestelde emendatie ‘l. groten’), maar ten onrechte. Lelong heeft wel degelijk met groten gesinde zooals het hs. |
Blz. 15, vs. 102: thus lees: thuus in het hs. th9 wat wellicht te verbeteren is in * dus Verg. de variant. |
Blz. 21, noot 257: saladine lees: saphadine |
Blz. 34, aanteekening 501-506: Verg. thans Verdam, Middelnederl. Woordenb 6, 590. |
Blz. 35, vs. en noot 531: [juli]us lees: julius |
Blz. 35, vs. 533: na dit vers behoort een dubbele punt te staan. |
Blz. 45, noot 711: De lezing van Lelong is ook reeds verbeterd door F. Buitenrust Hettema, Proefschrift, Stelling XXIII. |
Blz. 61, aanteekening 960: verg. Maerlant's Natueren Bloeme 1, 413: ‘den berghe van Monjouwe gehende’ vertaling van Lat. ‘circa alpes’. |
Blz. 61, aanteekening 961-964: verg. J. te Winkel, Maerlant's Werken beschouwd als Spiegel van de dertiende eeuw, tweede druk (Gent, 1892), blz. 358 vlg. |
Blz. 64, aanteekening 1011-1016: Verg. thans Verdam, Middelnederl. Woordenb. 6, 382 op ‘Piscine’. |
Blz. 66, bij noot 1055 te voegen: en 1086. |
Blz. 88, noot 1359: met -heit worden geen afleidingen gevormd van zelfstandige naamwoorden lees: van dergelijke zelfstandige naamwoorden. |
| |
| |
Blz. 90. noot 1388: Waarschijnlijk is Terdeel te behouden. Zie het fragment van de Wrake van Ragisel, vs. 264 (in het Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 19, 15) en verg. derdeel bij Velthem zelf, beneden IV, vs. 18. |
Blzz. 92 en 94: De interpunctie van vss. 1407-1409, vs. 1423, vs. 1426, is naar die van het Aanhangsel te verbeteren. |
Blz. 106, noot 1565: vrouwe in het hs. voluit. |
Blz. 106, bij noot 1584 te voegen: met instemming van Verdam, Middelnederl. Woordenb. 4, 2183. |
Blz. 108, bij noot 1600 te voegen: en elders, Middelnederl. Woordenb. 2, 1071 in * verrueren |
Blz. 117, bij aanteekening 1723 te voegen: Verg. echter beneden I, vs. 4086: genoech doen vander daet en Verdam, Middelnederl. Woordenb. op Daet. |
Blz. 136, noot 2154. Verg. ook Vander Wive Wonderlicheit (ed. Stallaert), vs. 200-201: ‘Si (de vrouwen) connen gelaet ende woert Bat veinsen dan yemen el’. |
Blz. 136, vs. 2163: Verdam, Middelnederl. Woordenb. 6, 581, meent, zeer waarschijnlijk terecht, dat jegen in dit vs. zal moeten geschrapt worden. |
Blz. 137, bij te voegen een noot 2185: Verdam, Middelnederl. Woordenb. 2, 1684 en 1876 stelt vragenderwijs voor te lezen: * weken of * geweken waarbij hem reflexief pronomen zijn zou en 't geheele vers beteekenen: de bisschop liet zich niet vermurwen. Maar mij dunkt dat de varianten uit de hss. B en C der Brabantsche Yeesten mijne opvatting rechtvaardigen: wieken = wiken, zoodat het vers beteekent: de bisschop liet hem, t.w. den hertog, niet wijken. - niene: Lelong's verkeerde lezing * nient is reeds naar het hs. verbeterd door Verdam, Middelnederl. Woordenb. 4, 2393. |
Blz. 153, noot 2571: Verg. ook beneden vs. 3279. |
Blz. 156, noot 2642: Verv[r]oeren lees: Vervoeren in vs. 2640. |
Blz. 161, vs. 2742: wijch: Lelong's verkeerde lezing * wijck is ook reeds verbeterd door Huydecoper, Proeve van Taal- en Dichtkunde, ed. Van Lelyveld, dl. III, blz. 400. |
Blz. 164, cap. 40 vlgg. In de IVde Partie, 8ste boek, cap. 50, vs. 81 heeft Velthem hierheen verwezen. |
Blz. 166, noot 2848: verg. ook Verdam, Middelnederl. Woordenb. 5, 1818. Blz. 168, aanteekening 2889: Richard van Cornwallis, koning van Engeland, lees: Richard van Cornwallis, Roomsch-Koning, |
Blz. 176, noot 2997: J. te Winkel, Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 10, 171 voegt * dat in op dezelfde plaats als C. van de Water. |
Blz. 183, noot 3101: quamen: Lelong's verkeerde lezing * quam is reeds naar het hs. verbeterd door Verdam, Middelnederl. Woordenb. 5, 1775. |
| |
| |
Blz. 195, noot 3274: de afkorting b'ch is te lezen als borch. Zie naderhand de Inleiding. |
Blz. 204, noot 3391: Verg. ter bevestiging van de tekstverbetering, Penninc en Vostaert, Rom. v. Walewein vs. 2126: ‘Ghine saghet noyt stuven een trop sprewen Als si stoven die gonder waren Doe Walewein dus quam ghevaren’. |
Blz. 219, vs. 3639: heimelike: Lelong's lezing * hemelike is reeds naar het hs. verbeterd door Verdam, Middelnederl. Woordenb. 5, 1213. |
Blz. 223, vs. 3743: geesteleck lees: geesteleck |
Blz. 230, noot 3893. Dat het hs. wezenlijk faicte hebben zou, is zinsbegoocheling: uit nader onderzoek van en nauwkeurige vergelijking met andere woorden waarin -ut- voorkomt, is overtuigend gebleken dat het hs. wel degelijk faute heeft. In den tekst behoorde dus te staan: faicte |
Blz. 230, aanteekening 3896: verg. de aanteekening bij II, vs. 917. |
Blz. 235, vs. 3990: dwinct di lees: dwinctdi en in de noot bij dit vers behoorde vermeld te zijn dat het hs. heeft dwinct di |
Blz. 246, noot 4221: * nemt is ook reeds ingevoegd door Jonckbloet, Inleiding op den Lancelot, I, blz. xlv. |
Blz. 246, vs. 4224: En waer: Lelong's verkeerde lezing * Ende waer is reeds naar het hs. verbeterd door Jonckbloet, Inleiding op den Lancelot, blz. xlv. |
Blz. 246, vs. 4224-4225. Jonckbloet, Inleiding op den Lancelot, blz. XLV, noot 106), heeft in dit vers een verwijzing gezien naar de Eerste Partie. Maar dat is blijkbaar een verkeerde opvatting van den samenhang: vss. 4224-4225 slaan op hetgeen gezegd is in vss. 4184-4189. Deze vergissing van Jonckbloet is trouwens ook reeds aangewezen door M. de Vries, Inleiding op Jacob van Maerlant's Spiegel Historiael, blz. lxxxii, noot. |
Blz. 251, noot 2. Het ter verdediging van de tekstverbetering gebruikte argument, dat het streepje na lijf een bewijs zou zijn, dat dit lijf maar het eerste gedeelte van een woord zou zijn, waarvan het overige den kopiïst in de pen is gebleven, - gaat wellicht niet heelemaal op. Dergelijke streepjes worden in 't algemeen gebruikt telkens als een vers over twee regels verdeeld wordt, zoowel na geheele woorden als na gedeelten van woorden: zie beneden bij vss. 3671-3676 en bij de eerste verzen van elk volgend boek. |
Blz. 284, aanteekening 815: de daar staande verwijzingen naar andere verzen van Velthem dienen aldus gelezen te worden: ‘beneden 908, 3578 en vooral 3807 en vlgg.; III 1060, 1091. Vandaar die Oesseninge II 3832; III 1098.’ |
Blz. 292, vss. 1006-1007: beleit: ontseit Verdam, Middelnederl. Woordenb. 5, 1239 zegt dat het hs. onduidelijk is, en leest veeleer * belett: ontsett maar ten onrechte. |
| |
| |
Blz. 296: na vs. 1088 behoort een punt te staan. |
Blz. 299, vs. 1141: de emendatie is zeer waarschijnlijk overbodig; een dergelijke dubbele plaatsbepaling komt ook voor beneden in vs. 2286. |
Blz. 308, noot 1337: hulpen weren komt ook voor beneden in vss. 3008 en 3946, wat de te dezer plaatse gehuldigde opvatting steunt. |
Blz. 320, vs. 1619: trouwe in het hs. voluit. |
Blz. 352, noot 2458. Ook Franck op J. van Maerlant's Alexander II, 91 (blz. 408) heeft voorgesteld te lezen * doet |
Blz. 354, cap. 33 vlgg. In de IVde Partie, 8ste boek, cap. 48, vss. 64 vlgg. heeft Velthem hierheen verwezen. |
Blz. 366, noot 2787-2788. Verg. ter bevestiging van de aanvulling in dit [spreken] boven vs. 1327: na dit spreken |
Blz. 373, cap. 40 vlgg. In de IVde Partie, 8ste boek, cap. 49, vs. 47 heeft Velthem hierheen verwezen. |
Blz. 394, aanteekening 3265: zie nader beneden bij vs. 3752. |
Blz. 400, regel 4 van onderen: ruine lees: ruïne |
Blz. 403, aanteekening 3360. Lonsi, Longijs is niet = Loncin, maar: Lontzen, in Rijn-Pruisen, nabij de Belgische grens, tusschen Eupen en Moresnet. |
Blz. 407, noot 3402: lees: 3401 |
Blz. 426, vs. en noot 3612: De hier bedoelde ridder is Hendrik van Rixensart, heer van Limal (zie Tarlier et Wauters, Géographie et histoire des communes belges. Canton de Wavre, p. 46). Het wordt nu heel duidelijk, wat er aan de lezing van het hs. hapert. In heinrixisaerd is de tweede lettergreep van heinric weggevallen - wat ik trouwens al van meet af aan vermoedde, maar daar ik met het overige geen raad wist, ging ik op die gedachte niet door - en het verkortingstreepje boven de -i- van -xi- is den kopiïst in de pen gebleven: ‘Rixsinsaert’ is een der oudere vormen (ao 1312) van den plaatsnaam ‘Rixensart’. |
Blz. 442, aanteekening 3760-3761, lees: wellicht het kasteel Waldenberg, thans: Wodemont, een buurt ten Zuid-Westen van de gemeente Neufchâteau...het kasteel Vilt-, Veltjaeren, buurt ten Zuid-Westen van Hombourg enz. |
Blz. 464, aanteekening 3911: in het graafschap Berg. - ten lees: in het graafschap Berg; ten- enz. |
|
|