Daer hi pine of had ende noet;
Dus bleef hi met pinen int lant.
35[regelnummer]
Van sinen dingen die hi dede,
Alsics tijd heb ende stede.
|
-
-
[tekstkritische noot]c. 1, opschrift: ridsard en ward in het hs. voluit. 1, 2, 3 Daar vs. 1 begint met een groote hoofdletter A in twee kleuren: blauw en rood, die de helft van de breedte der kolom beslaat, is elk der drie eerste verzen over twee regels verdeeld; om ze van elkander te onderscheiden staat na het laatste woord van ieder vers telkens een punt. Na waren in vs. 2 is dit punt echter afgeschilferd. 2 lijf[liken] hs.: lijf- Daar in vs. 2 het tegenovergestelde van die ziele uit vs. 4 genoemd wordt, kan er niet anders verwacht worden dan een uitdrukking voor: het lichamelijk leven. C. van de Water heeft gemeend die te vinden in * lijfs live (zie het Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 47 vlg.); het is echter de vraag of dit gebruik van hetzelfde woord in twee verschillende beteekenissen wel natuurlijk, niet gezocht is. Vandaar, waarschijnlijk, het voorstel van Verdam (zie het Middelnederl. Woordenb. 6, 606) om te lezen * van wijfs live en te verklaren: ‘al wat van vrouwen geboren is’, waarbij echter de tegenstelling met vs. 4 teloorgaat. Een kleinigheid in het hs., die tot nu toe over het hoofd werd gezien, geeft een kostbare vingerwijzing om de ware lezing weer te vinden: lijf staat op het eind van den regel en wordt gevolgd door een verbindingsstreepje; het is dus maar het eerste gedeelte van een woord: het overige is den kopiïst in de pen gebleven, en de aanvulling tot * lijfliken ligt voor de hand. De levensbeschouwing, die aan Velthem's verzen ten
grondslag ligt, wordt door Ruusbroec in zijn traktaatje ‘vanden seven Sloten’ volgenderwijze uitgedrukt: ‘Ghi wet wel dat die mensche is van .ij. naturen te gadere ghevoecht, gheestelic ende lijflye, dat is van sielen ende van lichame’ (ed. David, 4, 82). 7 Bescedenheit daer hs.: Bescedenheit es daer maar es is geëxpungeerd. Lelong's verkeerde lezing Bescedenhere is door Verdam (Middelnederl. Woordenb. 1, 986) naar het hs. verbeterd.
-
-
[tekstkritische noot]10 sere in het hs. voluit. 13 comen (hs.: com̄) het is niet noodig te lezen * come zooals C. van de Water (Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 48) wit (zie voor dergelijke vormen op -n, ook in den optalief, Franck, Mnl. Gramm. § 133, 2; Kern, Klankleer d. Limb. Sermoenen, § 195), temeer daar dergelijke vormen in dit Velthem hs. nogal talrijk zijn. 16 Dit vers gaat de afschrijving der kolom ver te buiten en strekt tot in de volgende kolom, waar het door een punt van het op dezelfde hoogte staande vs. 64 gescheiden is. - en[de] het verkortingstreepje boven de -n is den kopiïst in de pen gebleven. 18 alse hs. duidelijk alle misschien ten gevolge van 't onmiddellijk voorafgaande pijnden 19 Ritsard in het hs. voluit. 21 groet in het hs. voluit. 29-30 sere: ere in het hs. voluit.
-
voetnoot17
- Zie boven eerste boek, hoofdstuk 38, inzonderheid de aanteekening bij vs. 2749.
-
voetnoot19
- Richard van Cornwallis, geboren te Winchester den 5den Januari 1209, jongste zoon van Jan zonder Land, graaf van Cornwallis, werd tot Roomsch Koning verkozen te Frankfort a.M., den 13en Januari 1257 en gekroond te Aken, den 17en Mei daaraanvolgende. Hij stierf te Berkhamstead, den 2en April 1272. Zie ook de noot boven bij I, 2889.
-
-
[tekstkritische noot]31 Wedersaken hs.: Weder saken - groet in het hs. voluit. c. 2, opschrift. Het hs. heeft: Van roefhusen die bander side erforden staen .ii. welk cijfer echter verbeterd is uit .iij. : de -j is uitgekrast. Het valt onmiddellijk in het oog, dat dit opschrift niet past bij dit tweede hoofdstuk, maar wel bij het derde, evenals het opschrift boven het derde hoofdstuk eigenlijk dat van het vierde is: zulks blijkt ten overvloede uit de correctie aan de volgnummers en vooral hieruit, dat de hoofdstukken 3 en 4 hetzelfde opschrift hebben. Het is duidelijk dat de kopiïst, bij het rubriceeren van zijn handschrift, bij vergissing het opschrift voor dit tweede hoofdstuk heeft over 't hoofd gezien, en daardoor dit en het derde van een verkeerd opschrift heeft voorzien, wat hij heeft trachten te verhelpen door de volgnummers, die hij met de opschriften nauwkeurig had overgenomen, maar die natuurlijk evenmin pasten, met de werkelijkheid in overeenstemming te brengen. Het opschrift dat hier in de plaats van het verkeerde is geplaatst, is ontleend aan die van hoofdstukken die, evenals dit, het verhaal van allerlei gebeurtenissen behelzen: zie b.v. beneden in dit tweede boek: cc. 21 en 30; in het derde boek: c. 48; in het zesde boek: c. 30. Er kan echter ook een opschrift gestaan hebben als dat boven c. 38 van het derde boek: Van gescienessen die gescieden. 37 coninerike hs.: . . rike
-
voetnoot34-36
- Zie beneden hoofdstuk 28 en 29 van dit tweede boek.
|