Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 1
(1906)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendDes coninc Rodolfs doet, ende ander dinc. xxxij.Rodolf van Ravensberge die coninc,Ga naar voetnoot2453-2457
Die na Ridsarde crone ontfinc,
2455[regelnummer]
En was niet lange in coninc staet:
Hi ende oec .i. sijn raet
Storven beide op .i. dach.Ga naar margenoot+
Lettel goet so doe[n] gewach
| |
[pagina 353]
| |
Die jeeste van desen .ij. eoningen,
2460[regelnummer]
Om datsi niet wel conden bedwingen
Trike dat behort daer toe.
Doen Rodolf doet was, bleef lange doeGa naar margenoot+Ga naar voetnoot2462
Aelmaengen sonder coninc staende.
Daer binnen gesciede, alsmen waende,
2465[regelnummer]
Mee aventuren in vele stede
Da[n]t onder hem beden dede;
Alst hier na wel cont sal wesen,Ga naar margenoot+
Alsmen sal die dinge lesen.
Dese Rodolf, die was coninc,
2470[regelnummer]
Hadde an hem ene dinc:
Alse vor hem soude spreken .i. man,
Te barenteerdi in sine tale dan,Ga naar margenoot+Ga naar voetnoot2472-2475
Ocht pinckedi dicke met den ogen
Daer hi sine tale soude togen,
2475[regelnummer]
Oft ward ontvarwet ende bleec,
Dit wildi secgen, dat geleecGa naar voetnoot2476-2480
Logenlike dinge gereet;Ga naar margenoot+
Ende daer af en wildi niet, godweet,
Recht doen, dat wel verstaet,
2480[regelnummer]
Ende seide dat al waer baraet.
| |
[pagina 354]
| |
In sinen tiden begonste oec dien
Irst werf in philosophienGa naar margenoot+
Frere Gilijs die Lombard.Ga naar voetnoot2483
Die na .i. vermaert clerc ward,
2485[regelnummer]
So dat hi te Parijs. daer hi las,
Tsente Bernards screef na das
In sine lettere die hi sande:Ga naar margenoot+
‘Bloeme benic van allen lande
Van clergien, dat verstaet.’
2490[regelnummer]
Recht in sinen irsten graet.
Doen hi ter philosophien ward vercoren,
Eer yet lanc ginc hi te vorenGa naar margenoot+
Allen den genen diemen vant;
Aldus so ginc hem te hant.
2495[regelnummer]
Clene was hi ende brun,
Ende in sijn sien .i. lettel suun.
In weet niet meer van sinen arde.Ga naar margenoot+
Nu hort vort van Edewarde.
|
|