| |
| |
| |
| |
Hoe die hertoge in Ingelant voer, ende ander dinc die hem gesciede. xlv.
3340[regelnummer]
Hier na voer hi in Ingelant,
Daer hi oec in ward becant
In enen tornoy die daer was,
Daer hi tgeruchte had na das,
3345[regelnummer]
Spraken van hem openbaer.
Dat die hertoge te hant ontfinc
| |
| |
Van scatte .i. groet getal,
Dat bleef te dier feesten al;
3355[regelnummer]
Daer af was hi die melste here
Die in die werelt was, verre of bi.
Des hertogen sweer sonder waen,
Van Ludeke, die dbisdoem gewan
Na den biscop Heynrijc saen.
Dit orloge was also gedaen
Riden in des biscops lant.
Eer hem die hertoge van Brabant
| |
| |
Te hulpen quam, dine doe leide
3370[regelnummer]
Int bisdoem niemen buten vesten.
Dus quam des orloges af ten lesten
Met eren die grave her Gi,
Doen hem die hertoge stont bi.
Hadde jegen tHertogenbosce onminne.
Doe wilde van Brabant die drossate
3380[regelnummer]
Ende voer [te] Hoesdinne logeren,
Dattie van binnen wouden weren,
| |
| |
Hadde hem hulpe geloeft te hant.
3385[regelnummer]
Den hertoge, dat hi met vresen daer
Lage daer aldus inden lande.
Doen quam die hertoge selve te hande
Met selken here getogen alsoe,
3390[regelnummer]
Dattie optie borch daer boven
Te Hoesdinne lagen, daer ute sloven
Alse musschen doen vorden sparware,
Doen si thertogen worden geware.
| |
| |
Gaf hi[jt] den here weder.
Daer voer die hertoge oec seder
Alse verre alse daer die mere vloech
Dattie hertoge quam in desen,
So warensi daer alle in vresen
3405[regelnummer]
Eer men hem daer liet verstaen
Waer die hertoge henen soude.
Mar die hertoge hine woude
Niet vorder dan in Limborch saen;
3410[regelnummer]
Sinen lieden es, dat geloeft,
Want hi ware daer geroeft.
| |
| |
Van al Limborch. Daer met gewout
Die hertoge logierde; en was so stout
3420[regelnummer]
Si moesten alle comen te genaden
Van dat si daer vore op hem mesdaden,
Ende moesten setten borge ende pande.
Want en dorste daer te lande
3425[regelnummer]
Hine betert hem daer na saen;
| |
| |
So sere warense alle verveert.
Nam .i. parlement oec na tgone
3430[regelnummer]
Daer quam die hertoge eerlike getogen,
Siere moyen sone, van Artoys,
Ten parlemente [met] menigen Fransoys.
3435[regelnummer]
Dat hi den grave mochte besien;
Want te dien tiden sekerlike
En was sijns gelijcs niet in Vrancrike,
| |
| |
Noch niegeren niet, alsict verneme,
Ward die biscop Ziverd geselle
Des hertogen daer van Brabant,
So dat si swoeren daer, metter hant
3445[regelnummer]
Dat si vrede ende vast geleide
Tuschen Mase ende Rijn houden.
Hier met keerde daer ter vard
|
-
-
[tekstkritische noot][C]
Opschrift: Hoe hertoge Jan in Ingelant geweest had Ende dat huesdeyn ghinc beliggen.
3340 [ H]ier na v. hi in Ingelant
Ga naar margenoot+ 3341 ‖ oic in werdt
3342 eenen t.d. dair
3343 hadde
3346 Oic gaff d. Con. Eduwaert
3347 vaert
3348 Janne
3349 wair
3350 gaff die Con.
3351 Dattie h.
[D]
Opschrift: ‖ Hoe hertoge jan in Ingelant tornyerde Ga naar margenoot+ ende synen zoen aens conyncx dochter bestaedde.
3340 [ H]ier na voer hij
3341 D. hij ooc in wael wart b.
3342 tornoye daer hij was
3343 Ende geruchte hadde
3344 ‖ W.a. die gene die w.d. Ga naar margenoot+
3345 S.v.h. weet voorwaer
3346 Ooc g.d.c. Eduwaert
3347 Sijnre d. in die vaert
3348 D. hartogen soen j.
3349 Doen hij gewassen was te manne
3351 Dattie hertoge jan ontf.
-
voetnoot3346
- vlgg. Den 31sten Januari 1279 bekrachtigde hertog Jan I van Brabant de door zijn gezanten voorbereide overeenkomst, waardoor Eduard I zijn dochter Margaretha verloofde met 's hertogen zoon Jan (zie Rymer, Foedera (ed. 1861) I2, p. 550).
-
-
[tekstkritische noot][C]
3352 een groot
3353 bleeff te diere f.
3354 dueghet aen l.e. eere
3355 aff w. hi d. milste heere
3356 inde w.w.v. oft by
3357 V.v. die grave ghy
3358 zweer
3359 oirloge
3360 Jeghen d. Bissc. Jan
3361 ludicke die dbisdom
3362 Naden Bisscop henric
3363 oirloge w. alsoe
3364 soe s.d. Grave
3365 Soe d. hi en d. nye
3366 Rijden in d. Bisscops landt
3367 Brab.
[D]
3352 een groot g.
3353 in dier feesten al
3354 W.d. doogt in lach of eere
3355 D. was hij af die milste heere
3356 ‖ Diemen vant verre of bij Ga naar margenoot+
3357 V. vlaenderen doen d.g. ghye
3358 zweer
3361 Die van ludick tbisdom gewan
3362 bisscop heinrijc
3363 so gedaen
3364 E. so stercke van greve ghye
3365 hine
3366 Lijden in sbisscops lant
3354 ere in het hs. verbeterd uit ere : de verkortingstreep boven de slot-e is uitgekrast. 3358 sweer in het hs. voluit. 3364 starc in het hs. voluit.
-
voetnoot3360
-
Jan van Ludeke = Jan III van Edingen, eerst bisschop van Doornik van 1267 tot 1274, daarna van Luik van 1274 tot 1281.
-
-
[tekstkritische noot][C]
3368 diene d. leyde
3369 eerlic d.s. verbeyde
3370 Bisdom niemant buyten
3371 oirlogens aff
3372 eeren d. Grave h. gy
3373 by
3374 een a. vaert
3375 huesdinne waert
3376 heere
3377 Hadden j. tshertogenbosch o.
3378 Doen w.v. Brab.
3379 ommate (om- in het hs. voluit)
3380 E.v. te h. logieren
3381 Dat die v. bynnen
[D]
3368 Te hulpen quame diene leide
3369 So eerlijc d.s. ontbeide
3370 Niemant en dorste buten v.
3371 ten besten
3372 en 3373 ontbreken
3374 een ander vaert
3375 D.h. te hoosdein waert
3376 heere v. hoosdinne
3377 jegen den bosch
3379 dese overdaet
3380 E.v. bij hem log.
3381 Dat die van daer wilden keeren
3368 leide in het hs. op ratuur. 3374 vard in het hs. voluit. 3376 Hoesdinne hs.: hoes dinne 3377 tHertogenbosce hs.: thertogen beste De emendatie steunt op de variant uit de hss. C en D der Brabantsche Yeesten en op Heelu vs. 1011 vlgg., waar men leest: het gheviel een onminne Tusschen den heere van Hoesdinne ende tShertogenbossche soe dat Jan van Hoesdinne dise stat vanden Bossche onmate dede. De fout is ook reeds opgemerkt door Van Wijn op Heelu vs. 1011. 3379 onmate in het hs. voluit. 3380 Ende voer [te] Hoesdinne de voor de hand liggende inlassching van het voorzetsel wordt rechtstreeks gesteund door de variant uit hs. C, onrechtstreeks door die uit hs. D der Brabantsche Yeesten en door Heelu vs. 1017.
-
voetnoot3375
-
Hosdine = Heusden in Noord-Brabant, ten Westen van 's-Hertogenbosch, aan een arm van de Maas. Thans is Heusden een gemeente met slechts 2000 inwoners, maar in de vroegste middeleeuwen was het een belangrijke stad: reeds in 839 werd Heusden door de Denen geplunderd.
-
voetnoot3376
-
die here van Hoesdinne = Jan VII van Heusden. Zie Huydecoper op Stoke, dl. II, blz. 337 vlg.
-
-
[tekstkritische noot][C]
3382 Grave
3383 geloift
3384 D. liet
3385 vreesen
3386 daer ontbreekt
3389 hij
3390 Dat die op die b.
Ga naar margenoot+ 3391 ‖ dair ute stoven
3392 Als m.d. voirden sperwaer
3393 sij tshertogen w. gewaer
3395 maer
[D]
3382 greve
3383 Had h.h. gelooft
3384 D. liet
3385 Dat hij lage
3386 Die hertoge quam selve doe
3387 en 3388 ontbreken
3389 Maer eer hij liet die kempe toe
3390 Die lagen opter borch boven
3391 Als musschen van der (= daer) stoven
3392 en 3393 ontbreken
3394 nu ontbreekt
3395 E. behilt maer d.n.
3384 liet[.] hs.: liete en na de slot -e een ratuur van een -s waarvan bovenaan een kleinigheid overgebleven is, die er eenigszins als een verkorting voor -n uitziet: vandaar de lezing liet en bij Lelong; verbeterd in overeenstemming met Heelu vs. 1022 en met de variant uit de hss. C en D der Brabantsche Yeesten. - naer in het hs. voluit, maar op ratuur. 3385 Geheel dit vers op ratuur. 3388 here in het hs. voluit. 3391 ut e stoven hs.: vt geseroven wat geen zin geeft: men verwacht een imperfect, zooals terecht reeds is opgemerkt door C. van de Water, die de plaats geëmendeerd heeft met behulp van Heelu vs. 1036 ( zie het Tijdschr. voor Nederl. Taal- en Letterk. 9, 217). De verbetering wordt bevestigd door de varianten uit de hss. C en D der Brabantsche Yeesten. - sparware in het hs. voluit. 3395 Ende hilt. Reeds het hs. heeft het leesteeken. - naer in het hs. voluit.
-
-
[tekstkritische noot][C]
3396 Gaff hijt d. heere
3397 oic
3398 Alle die maze te kessele waert
3399 nyemant en beyde s. vaert
3400 doen hi te t. waert
3401 Alsoe v. als d.d. mare
3403 Soe waren sij d.a. in vreesen
3404 misdaen
3405 Eermen h. dair
3407 Maer
3408 Niet voirder d. in lymborch
3409 misdaen
3410 Sine l. is d. gelooft
3411 gerooft
[D]
3396 G. hijt d. heere
3397 Die hem diende ooc seeder
Waarop volgt:
Hier na trac hij voor molrepas
Dat jegen hem gesettet was
Dies had hij daer ooc sinen wille
Dat hij daer na lude ende stille
Bleef shertogen getrou vrient
Dat weet men wel oit sint
Ende alle quamen sij te genaden
Die hem voortijts yet mesdaden
Doen trac hij te lande waert
Stoutelijc ende onvervaert
3396 hi[ jt] hs.: hi verbeterd in overeenstemming met de variant uit de hs. C en D der Brabantsche Yeesten en met Heelu vs. 1055. - here in het hs. voluit. 3398 Kesse[ le] hs.: kesse verbeterd in overeenstemming met de variant uit hs. C der Brabantsche Yeesten en met Heelu vs. 1060. 3401 mere in het hs. voluit. 3405 hem in het hs. voluit. 3408 en 3416 limborch in het hs. votuit.
-
voetnoot3398
-
Kessele = Kessel aan de Maas ten Z.-W. van Venloo.
-
-
[tekstkritische noot]3412 dedi Rincberge
3413 Eens r. huys
3415 Daer al omme wijde e. zide
3416 lymborch
3417 ende was stout
3418 Die Grave v. Cleve no andere heeren
3419 dorsten jeghen keeren
3420 Sij m. comen al
3421 sij dair voer op h. misd.
3424 Egheen heere
3425 beteret
3417 en hs.: en̄ Ook de variant uit hs. C der Brabantsche Yeesten heeft het foutieve ende maar Heelu vs. 1094 heeft de negatie. 3419 dosten Men zou geneigd zijn te lezen do[r]sten want ook de variant uit hs. C der Brabantsche Yeesten heeft den vorm met r Maar reeds uit het Middelnederlandsch der 14de eeuw zijn voorbeelden van de thans in alle Zuidnederlandsche dialecten voorkomende assimilatie van rs < s opgeteekend, t.w. uit de Limburgsche Sermoenen (zie Kern, § 118), zoodat voorzichtigheid geboden is. - keren in het hs. voluit. 3424 wederstaen hs.: weder staen
-
voetnoot3412
-
Reinsberge = Rheinberg, aan de Euler, bijrivier van den Rijn, niet verre van den Rijn gelegen tusschen Duisburg en Wesel (kreis Mörs, prov. Dusseldorp).
-
voetnoot3413
-
Mulrepas, ook geschreven Mülrepesch (Ennen u. Eckertz, Quellen zur Gesch. der Stadt Köln, III, s. 292). Die ridder (Hendrik?) behoorde tot de familie van Geilekerke; hij was ook heer van Rheinberg. Zie Hemricourt, Miroir des nobles de Hesbay, pp. 62, 104, 164, 230.
-
voetnoot3418
-
grave van Cleve. Dirk van Kleef, die in 1253 Gwij van Dampierre op Walcheren versloeg; hij was schoonbroeder van Reinald I van Gelre.
-
-
[tekstkritische noot]3426 Soe zeere w. al
3427 Colene die b. siverdt
3428 N. een parlement na tgone
3429 op die rone
3430 Dus q.d.h. eerlic
3431 Robbrecht
3432 moeyen s.v. Artoys
3433 Ten p. met menigen fransoys
3435 hij
3436 zekerlike
3437 sijns gelike
3426 sere en -veert van verveert in het hs. voluit. 3427 Ziveert hs.: ziueert voluit, op ratuur. 3428 parlement hs.: pietment reeds lang verbeterd door Van Wijn op Heelu vs. 1097 en later door M. De Vries, Middelnederl. Taalzuivering blz. 136 vlg., daarbij steunende op den context en op Heelu vs. 1106. De emendatie wordt bevestigd door de variant uit hs. C der Brabantsche Yeesten. 3431 Robberd in het hs. voluit. 3433 [met] menigen Fransoys Zonder de inlassching van het voorzetsel - die rechtstreeks gesteund wordt door de variant uit hs. C der Brabantsche Yeesten en onrechtstreeks door Heelu vs. 1118 - heeft dit vers geen zin.
-
voetnoot3427
-
Van Coelne bisscop Ziveert = Siegfried van Westerburg, aartsbisschop van Keulen (1262-1297).
-
voetnoot3429
-
optien Rone. Heelu heeft hier op die Rore. Reeds door Van Wijn op Heelu vs. 1107 is opgemerkt dat Velthem hier ‘bedorven’ is; evenzoo door M. de Vries, Middelnedert. Taalzuivering, blz. 137, die zegt ‘dat de naam Rone bij Velthem hoogst ongepast is’, daar kennelijk de Roer bedoeld wordt. ‘Daar echter Rone in 't rijm gesteld is en op tgone terugslaat, is blijkbaar de fout niet aan den afschrijver van het hs., maar aan den auteur zelven te wijten, die dus bij 't kopiëren van Heelu vrij dommelend te werk ging’ (De Vries t.a.p.).
-
voetnoot3431
-
sijn neve Robberd. Robrecht II, graaf van Artois. Zie boven de aant. bij vs. 3236.
-
-
[tekstkritische noot]3438 nerghent n. als ict
3439 alle die w.
3440 dair ic aff
Ga naar margenoot+ 3441 ‖ Werdt die Bisscop sivaerts
3442 dair v. Brab.
3443 Soe d. sij zwoeren
3444 Op die heiligen nu d. beyde
3445 sij v.e.v. geleyde
3446 Voirtane
3447 Tusschen m.e. den Rijn
3448 H. mede keerde dair t. vaert
3449 Jan te l. waert
-
voetnoot3440-3447
- Den 28sten Augustus 1279 werd een handelsverdrag gesloten tusschen Siegfried, aartsbisschop van Keulen, den hertog van Brabant en de graven Reinald I van Gelre en Dirk van Kleef (zie Heelu's Slag van Woeringen, ed. Willems, Codex Diplomaticus, blz. 404). Maar reeds in 1277 (31sten Maart) had Jan I de verbonden hernieuwd, die zijne voorgangers met den aartsbisschop van Keulen gesloten hadden (zie het a.w., blz. 401).
|