Inhoudsopgave
Voorrede.
Vaderlandsche historie.
Eerste boek.
I. Onzekere Oorsprong der Germaanen.
II. Gelegenheid van het Eiland der Batavieren.
III. Kimbersche Oorlog.
IV. Tweespalt tusschen de Katten en Batavieren.
V. Aart en Zeden der Batavieren.
VI. Goden en Godsdienst.
VII. Gelegenheid tot het verbond der Batavieren met de Romeinen.
VIII. Krygsbedryven der Batavieren in het Leger van Julius Cezar.
IX. De Batavieren tot Lyfwagten van Keizer Augustus aangenomen.
X. Druzus wordt met een leger tegen de Overrynsche Volkeren gezonden.
XI. Druzus beoorlogt de Sueven, Uzipeeten, Sikambren, Friezen en Kauchen.
XII. Tiberius Krygstogten tegen de Germaanen.
XIII. Augustus dankt de Batavieren af.
XIV. Germanikus bevredigt het Romeinsch leger aan den Ryn.
XV. Bedryf van Germanikus Gemaalin Agrippina.
XVI. Gevaarlyke togt van twee Keurbenden uit Germanikus Leger langs de Zuiderzee.
XVII. Hy vaart door de Graft van Druzus naar de Noordzee.
XVIII. Germanikus vloot wordt, op de Noordzee, van eenen geweldigen storm beloopen.
XIX. Opstand der Friezen tegen de Romeinen.
XX. Belagchelyke togt van Kaligula naar het Eiland der Batavieren.
XXI. Klaudius herstelt Druzus Altaar.
XXII. De Kaninefaat Gannaskus schuimt
XXIII. Korbulo overheert de Friezen.
XXIV. Hy graaft eene Graft, waar door Ryn en Maas vereenigd worden.
XXV. De Friezen neemen eenige akkers in.
XXVI. De Batavieren helpen het Eiland Mona overmeesteren.
XXVII. Klaudius Civilis wordt gevangelyk naar Rome gevoerd, en zyn broeder Julius Paulus omgebragt.
XXVIII. Opstand in Gallie onder 't beleid van Vindex.
XXIX. Civilis wordt in vryheid gesteld.
XXX. De Batavieren zwemmen over de Po en verwekken schrik onder Otho's benden.
XXXI. Trotse taal van agt Batavische Regementen.
XXXII. Zonderlinge Waterstryd tusschen de Batavieren en de vyandlyke Schermers.
Vaderlandsche historie.
Tweede boek.
I. Beginsels des Oorlogs, tusschen de Batavieren, onder 't beleid van Klaudius Civilis, en de Romeinen.
II. De Kaninefaaten verbinden zig met Civilis, en stellen Brinio tot hun Legerhoofd aan.
III. De Batavieren, Kaninefaaten en Friezen slaan de Romeinen.
IV. De Romeinen zenden een Leger op de Batavieren af.
V. Agt Batavische benden, in Romeinschen dienst, verlaaten dien en slaan op weg naar Neder-Germanie.
VII. Civilis zet het beleg voor Vetera voort.
VIII. Civilis overmeestert de Legerplaats te Asciburgium.
IX. De Koorenhaalers der Romeinen worden van Civilis overvallen.
X. Civilis verklaart zig vyand der Romeinen.
XI. Klaudius Labeo, valt in de landen der Kaninesaaten en Marezaaten.
XII. Hongersnood in de legerplaats Vetera; die eindelyk overgegeven wordt.
XIII. Overleg tusschen Civilis en Klassikus, om de Agrippiner bouwstad te plonderen.
XIV. De Tongren gaan tot Civilis over.
XV. Krygstoerustingen der Romeinen.
XVI. De Romeinsche Bevelhebber Cerealis komt in Germanie.
XVII. Civilis en Klassikus willen Cerealis de heerschappy der Galliën opdraagen; die hunne aanbieding stilzwygens versmaad.
XVIII. Voorspoedig begin, en ongelukkige uitslag van den stryd voor Civilis en de zynen.
XIX. De Britannische vloot komt omtrent het Eiland der Batavieren.
XX. Gevegt in 't water tusschen de benden van Cerealis en Civilis.
XXI. Civilis verbrandt de Stad der Batavieren en wykt op het Eiland.
XXII. Civilis en de zynen overvallen de Romeinsche legerplaatsen te Arenakum, Batavodurum, Grinnes en Vada.
XXIII. Cerialis en de Romeinsche vloot worden, van de Germaanen, by nagt, overvallen.
XXIV. Civilis rust eene vloot toe tegen de Romeinen, die niets uitregt.
XXV. Hy laat den Batavieren vrede en Civilis vergiffenis aanbieden.
XXVI. De Batavieren helpen de Romeinen eerst Mona, en daar na Britanje overmeesteren.
XXVII. Domitiaans belachelyke zeegepraal over de Germaanen en Batavieren.
Vaderlandsche historie.
Derde boek.
I. Trajaans bedryf in Germanie.
II. De Batavische Ruitery zwemt over den Donauw.
III. Friezen of Germaanen, onder Kommodus bestreeden.
IV. Voorregten der Batavieren onder Septimius Severus.
V. Germanische Lyfwagt onder Bassianus en Geta.
VI. Maximyns togten tegen de Overrynsche Germaanen, vermoedelyk omtrent het Eiland der Batavieren.
VII. Gelegenheid tot den inval der Franken in Batavia.
VIII. Bedryf van Posthumus, omtrent den Ryn.
IX. Aureliaan overwint de Franken.
X. De Franken krygen vaste verblyfplaats, langs den Ryn en in het Eiland der Batavieren.
XI. Redenen voor het verdrag tusschen de Romeinen en Franken.
XII. De Franken steeken eenige schepen der Romeinen in brand. Hunne scheepstogten.
XIII. Togten van Maximiaan Herkulius tegen eenige Germanische volkeren.
XIV. Karausius gedrag omtrent de Frankische en Saxische Zeeschuimers.
XV. De Franken vallen in Gallie.
XVI. De Rynstroom, door Konsta met schepen en bezetting verzorgd.
XVII. Juliaans krygstogten tegen de Germaanen.
XVIII. De Saliërs in Batavia door Juliaan bedwongen.
XIX. Juliaan beteugelt de Chamaven.
XX. Juliaan doet agt honderd vaartuigen timmeren en Graanen uit Britanje herwaards overbrengen.
XXI. De Saliërs worden door de Quaden uit Batavia verdreeven.
XXII. De Batavische hulpbenden weigeren over de Alpen te trekken.
XXIII. De Batavieren toonen hun ongenoegen over Joviaans verheffing.
XXIV. Theodosius maakt Batavia tot een Tooneel des Oorlogs.
XXV. Franken en Saxers door Valentiniaan beteugeld.
XXVI. Gelegenheid tot den inval der Skytische volkeren in Gallie.
XXVII. Sueven, Sclaaven, Wilten enz. slaan zig hier te lande neder.
XXVIII. De Armorichen regten eene vrye Staats-Regeering op.
XXIX. Een gedeelte der Armorichen onderwerpt zig wederom aan 't Roomsche Ryk.
XXX. Beweegingen in Gallie, door Aëtius gestild.
XXXI. De Armorichen gedreigd met eenen inval, die door den Bisschop Germanus belet wordt.
XXXII. De Saxers en Friezen steeken, onder Hengist en Horsa, over naar Britanje.
XXXIII. Laatst Berigt van de Batavieren.
Vaderlandsche historie.
Vierde boek.
I. Ondergang van het Westersch Keizerryk.
II. Staat deezer Landen.
III. De Armorichen maaken een verdrag met Klovis, en worden één volk met de Franken.
IV. Ryksverdeeling na Klovis dood. Theodorik bekomt de Landen omtrent den Ryn.
V. Gelegenheid van het gewest der Warners en gevegt in het zelve.
VI. Theodebald, Koning van Oostfrankryk, maakt eene vertooning, als of hy over de Engelschen gebied voerde.
VII. Kryg tusschen de Saxers en Sueven.
VIII. De Warners, door Childebert den II. uitgeroeid.
IX. Staatswisselingen in Frankryk.
X. De Saxers en Friezen, door Klotaris den II en Dagobert, overwonnen.
XI. Dagobert stigt eene Kerk te Utrecht, die eerlang wederom vernield wordt.
XII. Eligius predikt het Evangelie in Brabant, in Vlaanderen, en onder de Friezen en Sueven of Zeeuwen.
XIII. Byzonderheden van Wilfrid, Geloofsprediker onder de Friezen.
XIV. Wigbert predikt het Evangelie in Friesland en aan Koning Radboud.
XV. De Friezen worden door Pipyn overwonnen.
XVI. Radboud doet invallen in Frankryk.
XVII De Friezen door Karel Martel overwonnen.
XVIII. Wolfran, Bisschop van Sens, predikt het geloof in Friesland.
XIX. Giften aan Willibrord en de Kerk te Utrecht.
XX. Krygsbedryven van Karel Martel.
XXI. Dood van Willibrord. Zyn Uiterste wil.
XXII. Levensbyzonderheden van Bonifacius.
XXIII. Karoloman slaat de Saxers en Friezen.
XXIV. Pipyn, tot Koning van Frankryk verheeven, wordt door Bonifacius gezalfd.
XXV. Geschil met den Bisschop van Keulen, over het regt tot de Utrechtsche Kerke.
XXVI. Bonifacius laatste Prediking onder de Friezen.
XXVII. Karel de Groote overwint de Saxers.
XXVIII. Hof te Nieuwmegen door Karel gestigt. Zyne Giften aan de Utrechtsche Kerke.
XXIX. Togt van Karel den Grooten naar Spanje.
XXX. De Saxers vallen in Deventer.
XXXI. Een gedeelte der Friezen staat, nevens de Saxers, op, tegen de Franken.
XXXII. De Wilzen, door de Franken, met hulp der Friezen, overwonnen.
XXXIII. Inval der Deenen en Friezen in Engeland.
XXXIV. Verdrag met de Saxers en Friezen.
Aanwyzing