Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijIII. De Batavieren, Kaninefaaten en Friezen slaan de Romeinen.Civilis dan, ziende dat zyn list niet gelukken wilde, nam zyne toevlugt tot het geweld. Hy rukt de benden der Kaninefaaten, Friezen en Batavieren by een, en voertze, behoorlyk verdeeld, tegen de Romeinen aan. Deezen waren niet verre van den Rynstroom gelegerd, op welken, zy zig, tegen den vyand, bedienen wil- | |
[pagina 125]
| |
den van eenige schepen, aldaar, na 't verbranden der Burgten, aangekomen. Niet lang hadt men gevogten, of het Regement der Tongren droeg de krygstekens tot Civilis over, en de bedremmelde Romeinen werden beide van vyanden en Bondgenooten geslaagen. Die zelfde trouwloosheid beweezen ook de Romeinsche schepen, die op Civilis benden afgezonden waren. Een deel van de roeijers bestondt uit Batavieren, die, als ware 't uit onervaarenheid, in 't eerst, de diensten van 't Bootsvolk en de voorvegters verhinderden, en toen, zig tegen dezelven aankantende, de agterstevens tegen den Germanischen oever aanwierpen. Ten laatsten vermoordden zy de Stuurluiden en Honderdmans, uitgezeid de genen, die eenen wil met hen hadden; tot dat de gantsche vloot van vier en twintig schepen of van zelven tot Civilis overkwam, of genomen werdtGa naar voetnoot(a). Doorlugtig was deeze overwinning voor Civilis en de zynen, die daar door wapenen en schepen bekwamen, en, onder de Germaanen en Galliërs, voor oorzaaken der Vryheid met lof gemeld werden. De Germaanen schikten, daar op, CivilisGa naar margenoot+ Gezanten toe, met aanbod van hulpe. Hy zelf stondt naar het bondgenootschap der Galliërs, door treeken en gaaven. De Hoofdluiden van dien Landaard, die in dienst der Romeinen geweest en zyne krygsgevangenen geworden waren, zondt hy, zonder losgeld te eischen, naar hun Vaderland te rug. | |
[pagina 126]
| |
Hunne benden gaf hy keur van blyven of vertrekken. Den blyvenden boodt hy eenen eerlyken krygsdienst onder de zynen aan: en die vertrokken beloofde hy zelfs zeker aandeel in den buit van de Romeinen. Deezen nogtans, stelde hy, in een geheim gesprek, de elenden voor oogen, die zy zo veele jaaren geleeden hadden, en poogde hen over te haalen, om 't juk der Romeinen van hunnen hals te schuiven, en nevens zyne benden, welker dapperheid hy hemelhoog verhief, de wapenen tegen hunne gemeene Beheerschers op te vattenGa naar voetnoot(b). Doch, terwyl hy dus de gemeene vryheid scheen te zoeken, vlamde hy, zo men wil, zelf op 't gebied over de Galliën en Germaniën, ryke en magtige gewesten. |
|