Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijII. De Kaninefaaten verbinden zig met Civilis, en stellen Brinio tot hun Legerhoofd aan.Civilis rede met volkomen' toestemming van de vergaderde Batavieren aangehoord zynde, beëedigde hy hen al te samen, naar 's Lands gewoonte, met den voorouderlyken vloek. Men zondt vervolgens naar de Kamnefaaten, om dezelven ook in 't verbond te brengen. Civilis nodigde daarenboven, door heimelyke booden, de agt Batavische Ruiterbenden, die door Vitellius naar Germanie gezonden en nu te MaguntiakumGa naar voetnoot(3) | |
[pagina 122]
| |
aangekomen waren, om ééne lyn met hem te trekken. Onder de Kaninefaaten, bevondt zig zekere Brinio, die stout van inborst, en daar by van eene aanzienlyke af komst was. Zyn Vader hadt veel vyandlykheids durven onderneemen, en, gelyk wy bovenGa naar voetnoot(v) verhaalden, Kaligula's belagchelyke togten ongestraft bespot. Deeze Brinio beviel zynen Landsluiden te meer, om de weêrspannigheid zyns Vaders tegen de Romeinen. Ook werdt hy, volgens 't gebruik dier tyden, in een schild gezet, op de schouders der draageren gezwenkt, en tot Hoofdman over 'tGa naar margenoot+Kaninefaats Krygsvolk verkooren. Brinio ontboodt terstond de Friezen, die over den Ryn, welke door het tegenwoordig Leiden loopt, woonden, en valt, niet verre van de Noordzee, op de naastgelegen' twee Romeinsche Winterlegeringen aan, welken men meent in 't Huis te Britten en te Roomburg geweest te zynGa naar voetnoot(w). De Soldaaten, die deezen overval niet verwagt hadden, verlieten de Legers, die van de Kaninefaaten en Friezen geplonderd Werden. DeGa naar margenoot*Burgten der Romeinen werden met gelyke verdelging gedreigd; doch, als niet te verdedigen, door de Romeinsche Oversten zelven, in brand gesteken. Deeze Burgten dienden, gelyk men, | |
[pagina 123]
| |
uit de woorden eens Digters der vierde eeuweGa naar voetnoot(x), afneemt, den Romeinen, in tyden van Oorlog, voor Wapenhuizen, in tyden van Vrede, voor Koorenschuuren of Pakhuizen. Men hadt 'er verscheiden' hier te LandeGa naar voetnoot(y). En 't is niet onwaarschynlyk, dat zy ook tot Bewaarplaatsen van de goederen der Romeinsche Koopluiden gestrekt hebben. Ten deezen tyde, bevonden zig, behalven de Zoetelaars, een goed getal van Romeinsche Koopluiden, in het Eiland der Batavieren. De gelegenheid des Lands heeft 'er hen, buiten twyfel, heenen gelokt, en den grond gelegd van den alouden Koophandel hier te lande. Het Batavisch Eiland lag tusschen Gallie, een ryk Roomsch Wingewest, en Germanie, 't welk ten deele verwonnen was, ten deele geduuriglyk beoorlogd werdt. Het werdt, van tyd tot tyd, bezogt van Romeinsche Legers en Vlooten, die, by 't afgaan en aankomen, merkelyke vertiering in het Eiland bragten. Een goed deel Romeinsche Krygsknegten lag 'er altoos in bezetting. De Veldoversten hielden 'er zig dikwils op. Deeze en andere redenen hebben, waarschynlyk, de Romeinsche Koopluiden bewoogen, om zig hier neder te slaan. Zy waren, in deezen Vredestyd, door het gantsche Eiland, verspreid; en 't zy men wist, dat 'er goeden buit by hen te behaalen was, 't zy men zulks waande; de Kaninefaaten en Friezen vallen op de onweerbaare Zoetelaars en | |
[pagina 124]
| |
Koopluiden aan, die of omgebragt of geplonderd werden. Ondertusschen hadt Aquilius de krygstekens en vendels, en 't gene 'er van Soldaaten was, aan het bovenst gedeelte des Eilands, by een verzameld. Meer hadt dit volk egter den naam van een heir, dan de kragt; alzo Vitellius de beste benden weggevoerd, en eenen luien hoop uit de naaste gehugten der Germaanen en Nervien van wapenen voorzien hadtGa naar voetnoot(z). Civilis, oordeelende, dat het hem nog geraaden was te veinzen, hieldt zig als of hy geene kennis van Brinio's aanslag gehad hadt, en berispte zelfs de Oversten, dat zy de Burgten verlaaten hadden. Elk moest, zeide hy, maar wederom naar zyn winterleger keeren, terwyl hy, met de bende, die onder hem stondt, den oproer der Kaninefaaten dempen zou. Hy hadt, naamlyk, voor, de Romeinsche benden, dus van een verspreid en in hunne winterlegeringen, af te maaken.Ga naar margenoot+Doch alzo Civilis aanhang, blyde met den begonnen kryg, geen groot geheim van zynen toeleg maakte, bleek wel haast, dat niet Brinio, maar Civilis de Hoofdaanleider van deezen opstand was. |
|