Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXIV. Karausius gedrag omtrent de Frankische en Saxische Zeeschuimers.Zo weinig staats maakten egter de Romeinen, op het verdrag, met de Franken gemaakt, dat zy niet nalieten geduuriglyk een waakend oog te houden over de Frankische en Saxische zeeschuimers, die haast wederom zee koozen. De zorg voor de zeekust van Gallie, die 't meest van hunne strooperyen te lyden hadt, werdt toevertroud aan Karausius, een' Menapischen BurgerGa naar voetnoot(d), van geringe afkomstGa naar voetnoot(e); doch die Voedsterheer geweest was van Konstantius ChlorusGa naar voetnoot(f), naderhand tot Cezar verklaard, en zig in den Oorlog zeer beroemd gemaakt hadt. Deez' begeeft zig naar Bologne, en past, van daar, met de vloot, over welke hy 't gebied hadt, zo wel op de Vrybuiters, dat hy, van tyd tot tyd, veelen van hunne Schepen wegneemt en buit op buit behaaltGa naar voetnoot(g). Doch in plaats van den buit den Galliërs, dien zy ontroofd was, wederom ter hand te stellen, of den Keizeren toe te zenden, verrykte hy 'er zig | |
[pagina 223]
| |
zelven mede. Zelfs hieldt men hem verdagt, dat hy de Zeeschuimers, onverhinderd, op buit liet uitvaaren, om hen, als ze wel voorzien wederkeerden, te onderscheppen, en zig den roof uit de Wingewesten des Ryks toe te eigenenGa naar voetnoot(h). Zulk een gedrag, gelyk het den Inwooneren van Gallie ten hoogsten nadeelig was, kon niet nalaaten Maximiaan, die de zorg voor dit deel des Ryks op zig genomen hadt, zeer in 't oog te loopen. Ook gaf hy bevel, om Karausius van kant te helpenGa naar voetnoot(i): die hier zo dra de lugt niet van kreeg, of hy bewoog Genobon, die, gelyk wy zeiden, naar sommiger aantekening, thans het gebied voerde over de Franken in Batavia, om het verbond, met Maximiaan gemaakt, te schenden, en hem, met volk en andere noodwendigheden, by te springenGa naar voetnoot(k). Met deeze hulp gesterkt, en zig van alle de voor handen zynde schepen meester gemaakt hebbende, steekt hy van Bologne naar Britanje over, alwaar hy zig wel haast tot Keizer liet verklaarenGa naar voetnoot(l), doende,Ga naar margenoot+ten teken zyner nieuwe waardigheid, terstond eenige geldstukken muntenGa naar voetnoot(m). Na dat men hier van te Rome tyding gekreegen hadt, vondt Diokletiaan goed, Maximiaan, die tot nog toe alleenlyk de waardigheid van Cezar gehad hadt, tot zynen Ryksgenoot te verklaaren, en te gelyk Konstantius | |
[pagina 224]
| |
rus en Kajus Galerius Maximianus tot Cezars te verheffen. Terstond hier na; nam Konstantius Chlorus den last op zig, om Karausius en de Franken, die met hem in verbond stonden, tot reden te brengenGa naar voetnoot(n). t'Zeil gegaan, maakt hy zig eerst meester van Bologne, welke Stad Karausius, voor zyn vertrek, met Krygsvolk van zynen aanhangGa naar margenoot+sterk bezet gelaaten hadtGa naar voetnoot(o). En terwyl hy, tot het vervaardigen eener magtige scheepsvloot, orde stelt, wendt hy den steven naar Batavia, dat toen van verscheiden' Frankische volkeren bezeten werdtGa naar voetnoot(p), die daarenboven nog andere Landen, aan den linker oever des Ryns gelegen, bewoondenGa naar voetnoot(q). Het verbond van hunnen Koning Genobon met Karausius was redens genoeg, om hun den oorlog aan te doen. De gelegenheid des Lands, 't welk van meeren en poelen omringd en vervuld, en van de wyde stroomen, den Ryn en de Waale, doorsneeden was, scheen naauwlyks eenigen anderen stryd dan te schepe toetelaaten. Doch de digte Bosschen, in welken de Franken, alleenlyk te water aangetast, zig terstond verschoolen zouden hebben, gaven wederom reden aan de hand, om 't gevegt te lande te onderneemenGa naar voetnoot(r). Konstantius dan, voet aan land gezet hebbende, komt den Franken, | |
[pagina 225]
| |
met zyne geregelde Krygsmagt, zo onzagt op 't lyf, dat 'er veele duizenden gedood, verjaagd, gevangen genomen en weggevoerd werdenGa naar voetnoot(s). Waarschynlyk is het, dat hy, omtrent deezen tyd, dieper in Gallie getrokken zynde, de zonderlinge ontmoeting hadt, welke men, by sommige Historieschryvers, geboekt vindt. Omtrent de Stad der Lingoonen, thans Langres genaamd, tegen de Alemannen strydende, liep hem, op éénen dag, 't geluk eerst tegen, toen mede. Hy bevondt zig binnen de gemelde Stad, toen 'er de Alemannen, op 't onvoorzienst, inrukten, en hem, door het sluiten der Poorten, zo zeer benaauwden, dat hy, niet zonder zigtbaar gevaar, ter naauwernood, met een touw over den muur gelaaten, naar buiten, en by zyn Leger kwam; 't welk, in minder dan vyf uuren, de Stad genaderd zynde, op de Alemannen aanviel, en 'er omtrent zestigduizend van versloegGa naar voetnoot(t). 't Schynt dat Konstantius, met al dit werk,Ga naar margenoot+ tot in den winter, bezig geweest is. Immers men vindt aangetekend, dat 'er eene geweldige menigte van Germaanen, misschien van de korts te vooren verdreeven' Franken, terwyl de Ryn toegevrooren lag, te voet, over 't ys, in het Eiland der Batavieren, gevallen zyn; doch met het ontlaaten van 't weder, by gebrek van Schepen, dermaate bezet raakten, dat zy gedwongen werden, zig aan | |
[pagina 226]
| |
Konstantius, die hun te schepe aanviel, over te geeven. Hy noodzaakte hen vervolgens, eenigen uit den hoop by hem gevangen te laaten blyven, doende de overigen, met de schande van de overlevering hunner Spitsbroederen, t'huiswaards keerenGa naar voetnoot(v). Doch volgens sommiger gedagten, zou dit drie of vier jaaren laater gebeurd zynGa naar voetnoot(w). Wat hier van zyn moge; Batavia werdt eerlang van den overvloed der Franken gezuiverdGa naar voetnoot(x), en mogt nu, op dat wy ons van de digtkundige uitdrukkingen eens ouden Lofredenaars bedienen, door Konstantius beschermd, den bemosten kruin, midden uit zyne bosschen en stroomen, blymoediglyk om hoog heffen. De voorige verbonden met de Franken, die niet allen verdreeven waren, werden vernieuwd. Een goed deel hunner werdt, met Vrouwen en Kinderen en al wat zy hadden, verplaatst, in de onbewoonde streeken der Ambiaanen, Bellovaken,Ga naar voetnoot(5) Tricassinen,Ga naar voetnoot(y) | |
[pagina 227]
| |
Lingoonen en andere Inwooneren van GallieGa naar voetnoot(z), om daar, als Onderdaanen des Roomschen Ryks, te leevenGa naar voetnoot(a), de ledige akkers te bebouwen, en, in plaats van de Zee, door roveryen, onveilig te maaken, den Romeinschen Krygsknegten leeftogt te verschaffen, en hun vet geweld vee, in de naaste Steden, ter markt te brengen. Ook zag men eerlang deGa naar voetnoot(6) Chamaven, en Friezen, en andere Vol- | |
[pagina 228]
| |
ken, die in en omtrent Batavia gewoond hadden, ten behoeve der Romeinen, ploegen en zaaijenGa naar voetnoot(b). En gelyk de verscheiden' Frankische en andere Germanische Volken den Roomschen Ryke in vredestyd met den Landbouw dienstig waren; zo werden 'er, in tyden van Oorlog, ook nog, gelyk eertyds, Krygsbenden, uit hunne strydbaarste Manschap, gekoorenGa naar voetnoot(c). Konstantius, de Franken dus genoodzaakt hebbende, tot het afleggen der Wapenen, en hun gelegenheid hebbende gegeven, om tevens hunne woestheid af te leggenGa naar voetnoot(d), stak, waarschynlyk van het Eiland der Batavieren of uit den mond der Maaze, over naar Britanje, om Karausius op te zoeken. Met wien hy, een en andermaal vrugteloos gestreeden hebbende, eindelyk een verdrag aanging, by het welk, het Eiland Britanje aan Karausius werdt afgestaan. Nog zeven jaaren, hieldt deeze het in, wanneer hy van Allectus omgebragt werdt, die, drie jaaren geregeerd hebbende, insgelyks van kant werdt geholpen; waar na Britanje zig wederom den Roomschen Keizer onderwierpGa naar voetnoot(e). |
|