Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijGa naar margenoot+ XV. De Franken vallen in Gallie.De rust onder de Franken bleef ondertusschen maar eenen korten tyd duuren. Nog by 't leven van Konstantius, of kort na zynen dood, die in 't jaar drie honderd en zes | |
[pagina 229]
| |
voorviel, ondernamen zy wederom het gemaakt Verbond te schenden, en, even als by 't afzyn of afsterven van andere Vorsten, die hen bevredigd hadden, over den Ryn te trekken, en in Gallie te vallenGa naar voetnoot(f). De byzondere FrankischeGa naar voetnoot(g) en misschien ook andere Germanische Volkeren waren in een onderling Verbond getreden. Men vindt ten minsten aangetekend, dat de Brukteren, Chamaven, Cheruscen, Vangionen, Alemannen enGa naar voetnoot(7) Tubanten samenspanden, om, met vereenigde kragten, de Romeinsche Wingewesten te overvallenGa naar voetnoot(h). Zy hadden zig, volgens de aloude gewoonte der Germaanen, voor het onderneemen van deezen togt, twee Koningen of Veldoversten, Askarikus en Regaizus, verkooren: onder welker geleide, zy, tot aan den Oever des Ryns, gekomen warenGa naar voetnoot(i), toen zy van Konstantyn, Zoon van Konstantius, die, na zyns Vaders dood, in Britanje, tot Keizer verklaardGa naar voetnoot(k), en, ongetwyseld al vroeg van de beweegingen der Franken kennis bekomen | |
[pagina 230]
| |
hebbende, herwaards getrokken was, voorden stroom gestuit, en dermaate met schrik geslaagen werden, dat zy den overtogt niet waagen durfdenGa naar voetnoot(l). Vervolgens heeft hy, oordeelende, dat hy niet kon gerekend worden de Franken overwonnen te hebben, wanneer hy hun slegts den overtogt belet hadt, en veinzende af te trekken, terwyl hy een gedeelteGa naar margenoot+zyns Legers, in eene hinderlaag, leggen liet, de Franken, aan den Boven Ryn, over den stroom gelokt: waarna hy hen, die nergens minder op verdagt waren, schielyk overvielGa naar voetnoot(m). Veele Franken sneuvelden in den strydGa naar voetnoot(n). Veele anderen vielen Konstantyn leevende in handen, en onder deezen de twee Koningen, Askarikus en RegaizusGa naar voetnoot(o), die hy, zo wel als een goed getal hunner Onderdaanen, den wilden beesten voor werpen, en dus, op eene allersmertelykste wyze, van 't leven berooven lietGa naar voetnoot(p). Eene zonderlinge vertooning van wreedheid, en een bewys, dat Konstantyn, die naderhand belydenis van den Kristelyken Godsdienst deedt, toen ten minsten nog weinig Kristelyks bezat, en den naam van bloeddorstig, dien hem van sommigen gegeven werdtGa naar voetnoot(q), niet ten onregte gedraagen heeftGa naar voetnoot(8). Want deeze straf werdt, | |
[pagina 231]
| |
volgens de wreede gewoonte der Romeinen, by wyze van Schouwspel, uitgevoerd. En vindt men aangetekend, dat de elendige Franken, het sterven zelf min smertelyk agtende, dan dat zy dus spottelyk ten toon gesteld werden, zig terstond van 't raazend gedierte zulke wonden lieten geeven, die hun eenen gewissen dood aanbragtenGa naar voetnoot(r). Konstantyn, te schepe over den Ryn gekomen, valt vervolgens in de wyken der Franken, alwaar hy eenen weerloozen hoop, over de neerlaag hunner Landsluiden bedrukt en neerslagtig, onverhoeds op 't lyf komt, en byna t'eenemaal uitroeitGa naar voetnoot(s). De Brukteren in 't by zonder werden zo schielyk overvallen, dat zy geenen tyd hadden, om zig, in hunne moerassen en bosschen, te versteeken. Een groot deel hunner werdt omgebragt: een groot deel gevangen genomen. Al hun vee werdt weggevoerd of gedood: alle hunne gehugten in den brand | |
[pagina 232]
| |
gesteken. En die men, onder hen, te trouwloos tot den Krygsdienst, en te stug tot de slaavernye hieldt, werden, even gelyk de andere Franken, den verslindenden beesten ter spyze gegevenGa naar voetnoot(t). |
|