Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXVI. De Rynstroom, door Konsta met schepen en bezetting verzorgd.Konstantyn hieldt, na dit alle zig te beter tegen de invallen der Geen te verzekeren, den Rynstroom, vermoedelyk naa den Zeekant toe, en dus langs het Eiland der Batavieren, vervuld met Schepen. Hooger op, by Agrippina of Keulen, begon hy eene Brug over de Rivier te leggen, als ware hy, op nieuws, van zins geweest, de hier woonende Overrynsche volken te beoorlogen. Doch deezen zonden hem, eer nog 't werk voltooid ware, eenige aanzienlyke Pandsluiden toe, die vrede begeerden en verkreegen. Hy deedt meer. De sterkten, die, langs den Rynkant, tot aan de Noordzee toe, en dus ook in of nevens het Eiland der Batavieren, gestigt waren, voorzag hy allen van talryke bezettingenGa naar voetnoot(v). Kortom, hy stelde de grenzen des Ryks eerlang in zo goeden staat van tegenweer, dat men, noch des zomers by 't uitdroogen, noch des winters by 't toevriezen des Rynstrooms, voor geenen vyandlyken inval meer scheen te dugten te hebbenGa naar voetnoot(w). Te minder nog, na dat de Franken, door Konstantyns Zoon, Krispus, kort na dat de zelve tot Cezar verklaard was, in 't felst van den winter, nog eens overvallen en geslaa- | |
[pagina 233]
| |
gen warenGa naar voetnoot(x), De vyandschap van Konstantyn tegen de Franken verdween ook allengskens; tot zo verre, dat hy, eerlang, in eene openbaare Wet, den Romeinen het trouwen met alle ongeloovige Barbaaren verbiedende, hun egter het Huwelyk met de Franken vry liet, alzo deezen thans veel met de Romeinen omgingen en handeldenGa naar voetnoot(y). En uit deeze byzondere agting van Konstantyn voor de Franken, mag men vermoeden, dat zy, de Barbaaren geweest zyn, welker Tempels, in de Steden, Dorpen, Velden en Woestenyen, hy Gode toegewyd en in Kristelyke Kerken veranderd heeftGa naar voetnoot(z). Doch of deeze verandering ook plaats gehad hebbe, in de landen der Franken, welken digt aan den Ryn en de Noordzee gelegen waren, is met geene zekerheid te zeggen. De Broederkryg, die, na Konstantyns dood, voorgevallen in het jaar drie honderd en veertig, tusschen zyne Zoonen, ontstondt, gaf mogelyk aanleiding, dat de grenzen des Ryks van Krygsvolk ontbloot werden. Immers de Franken, 't zy hier door of om andere redenen, stouter geworden, ondernamen, in 't volgend jaar, wederom eenen inval in GallieGa naar voetnoot(a). ZyGa naar margenoot+werden eerlang van Konstans, eenen dezer Zoonen, beoorlogd. De vyandlykheden eindigden met een vredesverdragGa naar voetnoot(b), volgens 't | |
[pagina 234]
| |
welk de Franken tot het Bondgenootschap des Roomschen Volks overgingenGa naar voetnoot(c). Men wil, dat Konstans zelf de Franken, door aanzienlyke geschenken, in zyne belangen hadt overgehaald, om zig, door middel van hen, tegen zekeren opgeworpen Keizer, Magnentius, te verfterkenGa naar voetnoot(d). |
|