Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXX. Gevegt in 't water tusschen de benden van Cerealis en Civilis.Civilis, de Agrippiner Bouwstad verlaatende, trok, na dat hy zyn heir met Germaanische benden vermeerderd hadt, naar Vetera te rug, en sloeg zig, zo men wilGa naar voetnoot(p), ter plaatse, daar sedert het Klooster Furstenbach gebouwd is, ter neder; zo om de veiligheid dier stede, als om den zynen den moed te doen wassen, door het herdenken der zeege, hier te vooren behaald. Cerealis volgde hem op de hielen, hebbende zyn leger gesterkt met drie Keurbenden en verscheiden' opontbooden' regementen en vleugels. Beide de Hoofdluiden haakten naar 't gevegt. Doch werden door wyde velden, die, vogtig uit den aart, van Civilis, door het leggen van eenen dwarsdam in den Ryn, onder water, gezet waren, van elkanderen gescheiden. Zig over 't verdronken land te begeeven was | |
[pagina 169]
| |
gevaarlyk voor de Romeinsche Soldaaten, die zwaar gewapend, en beschroomd om te zwemmen waren, en nu de ondiepe van de diepe plaatsen niet onderscheiden konden. De Germaanen daarentegen, afgeregt op 't doorwaaden der stroomen, werden door de ligtheid hunner wapenen en de ryzige gestalte hunner lighaamen boven gehoudenGa naar voetnoot(q). Terwyl de legers dus, ter wederzyde van 't overstroomd land, geschaard staan, tergen de Batavieren de Romeinen tot vegten; en vangen daar op de forsten onder hen den stryd aan. Die niet lang geduurd hadt, of de Romeinen raakten in verwarring, doordien paarden en wapenen van de diepe poelen ingeslorpt werden. De Germaanen sprongen over de bekende ondiepten, en overvielen den bedremmelden vyand van agteren en van ter zyden. Men vogt 'er niet als in slagorde te voet, maar gelyk als in eenen scheepsstryd. Hier stondt de soldaat tot den middel toe onder; daar met het gantsche lyf boven de golven, op eene droogte. Gekwetsten en ongekwetsten, zwemmers en onkundigen in die konst werden in een en het zelfde verderf weggesleept. De moord nogtans was minder dan 't gewoel, om dat de Germaanen, niet durvende ten poele uit treeden, naar hunne legerplaats te rug keerden. Hier op volgde de nagt, die by de Germaanen met gezang of gekrys, en by de Romeinen met grimmen en dreigen werdt overgebragt. | |
[pagina 170]
| |
Ga naar margenoot+ De uitkomst van dit gevegt ontstak beide de Hoofdluiden met verscheiden' beweegingen van gemoed, tot het voortzetten van den kryg. Civilis wilde zyne fortuin vervolgen; Cerealis de behaalde schande afwisschen. De Germaanen werden door den voorspoed; de Romeinen door de schaamte aangemoedigdGa naar voetnoot(r). Met den dag dan, stelt Cerealis zyn leger in slagorde. Vooraan plaatst hy de ruiters en hulptroepen; daar na de Keurbenden. Eenige uitgelezen' mannen hieldt hy onder zig, tegen een onvoorzien toeval. In de aanspraak, die hy deedt, om zyn leger tot den stryd aan te zetten, prikkelde hy ieder Keurbende, door het optellen en roemen hunner krygsbedryven. Civilis stelde zyne benden niet in eene uitgestrekte orde, maar by hoopen. De Batavieren en Gugernen aan de regter, en de Overrynschen aan de linker zyde, en dusGa naar margenoot+naast aan den RynsoeverGa naar voetnoot(s). Ook schaarde hy zyn leger niet stilzwygens; maar roepende de plaats zelve tot getuige van de manhaftigheid der zynen, zeide hy: Hier, Germaanen en Batavieren, hier staat gy op den grond, alwaar gy onlangs glorie bevogten hebt; de asch en 't gebeente der Keurbenden treedt gyhier met voeten. Waar de Romeinen hunne oogen wenden, overal zien ze de overblyfsels der gevangenis, neêrlaag en elende hunner spitsbroederen. Schrikt niet, om den ongelukkigen uitslag van den Trevirschen stryd. Uwe overwinning zelve is u daar in den weg geweest, naardien gy, 't gevegt | |
[pagina 171]
| |
nalaatende, u met den roof ophieldt. Thans is u alles meê, en den vyand tegen geloopen. 't Gene door Hoofdmans list verzorgd moest worden heb ik verzorgd, verdronken velden, u wel bekend, diepe poelen, schadelyk voor de vyanden. Gy hebt den Ryn en de Goden van Germanie in 't gezigt. Vangt den stryd, onder hunne bescherming aan: en gedenkt aan uwe egtgenooten, ouders en vaderland; zo zal deeze dag loflyker dan al de voorigen, of versmaad by den nakomeling zyn. Als men, door het rammelen der wapenenGa naar margenoot+ en huppelen, getoond hadt, dat de woorden behaagden, werdt de stryd met steenen, kogels en ander werpgeweer aangevangen. De Romeinen, schoon van de Germaanen daar toe getergd, traden niet in 't waterGa naar voetnoot(t). Toen 't werpgeweer verbezigd was, werdt de stryd op zyn hevigst. De Germaanen met hunne groote lighaamen en lange spietsen stieten geweldiglyk op de Romeinen, en troffen den vlottenden en zwigtenden Soldaat van verre. Met zwom de hoop Brukteren over van den dam, die in den Ryn gelegd was, en dreef de Romeinsche hulpbenden van haare plaats. Doch deezen werden van de Keurbenden ingevolgd, door welken de forsheid der Germaanen gestuit, en de kans wederzyds evenschoon gemaakt werdt. OndertusschenGa naar margenoot+kwam 'er een Batavisch overlooper by Cerealis, voorgeevende dat men de vyanden van agteren overvallen kon, indien men de Ruiters, door 't uiterste des poels | |
[pagina 172]
| |
Ga naar margenoot+zondt, alwaar de grond hardst was. Hy voegde 'er by, dat de Gugernen, die de wagt hielden, weinig op hun stuk pasten. Twee vleugels, met den overlooper afgezonden, omringen den onverhoedschen vyand; 't welk uit het geschreeuw vernomen zynde, zo vielen 'er de Keurbenden van vooren op in, en deeden de verdreeven' Germaanen de vlugt naar den Ryn neemen. 't Was ten dien dage met den oorlog uit geweest, zo de Romeinschen vloot gespoeid hadt met volgen. Ook vervolgden de Ruiters den vyand niet; mids een schielyk opkomenden Plasregen, en het vallen van den nagtGa naar voetnoot(v). Des anderendaags werdt de veertiende Keurbende naar den Bovenryn aan Gallus Annius gezonden; alzo de tiende Keurbende uit Spanje, in het leger van Cerealis, aangekomen was. |
|