rukte hy meê al wat tilbaar was, stak den brand in het overige, en week op het Eiland. Werwaards hy wel wist, dat het Romeinsch leger hem zo spoedig niet volgen zou; alzo 'er schepen ontbraken, om eene brug te maaken, en 'er voor de Romeinen geen andere kans was, om over den Ryn te geraakenGa naar voetnoot(3). Daar brakGa naar margenoot+hy den Dyk af, die door Druzus, langs den linker' oever van den middelkil des Ryns, gelegd was, en heeft dus die Rivier, die reeds naar Gallie helde, door 't wegneemen van 't gene haar stuitte, nog meer daar heenen afgeleid. Waar door 't gebeurd is, dat de mid- | |
delste Rynkil, van Wyk te Duurstede af tot aan Katwyk toe, hoe langer hoe meer van water beroofd geworden zynde, de gemeenschap tusschen de Batavieren en Overrynsche Volkeren veel nader gemaakt heeft. Tutor en Klassikus weeken ook over den Ryn, nevens honderd en dertien Raadsmannen der Treviren; onder welken zig de voorgemelde Alpinus Montanus ook bevondtGa naar voetnoot(w). |
-
voetnoot(2)
- De Stad der Batavieren, zo men anders, met de meesten, by Tacitus (Hist. Libr. V. Cap. 19.) Opidum, Stad, en niet Opida, Steden, leezen wil, schynt de eenigste Stad geweest te zyn, die de Batavieren toen hadden, en daarom de Stad der Batavieren, by uitsteekendheid, genoemd te worden. Onzeker is 't, waar men de zelve plaatsen moet. Sommigen verstaan 'er Wyk te Duurstede aan den Ryn door: anderen Nieuwmegen aan de Waal: anderen Batenburg aan de Maaze: allen drie, buiten twyfel, oude Plaatsen. Doch als men aanmerkt, dat Civilis, de Stad der Batavieren verbrand hebbende, op het Eiland week, zo volgt, dat zy niet ter plaatse van Wyk te Duurstede moet gezogt worden, 't welk in het Eiland, aan den linkeroever des Ryns legt. Ongetwyfeld lag zy, in het gedeelte der vaste kust van Gallie, 't welk de Batavieren bezaten, en dat tusschen de Maaze en Waale uitgestrekt was. Tacit. de Morib. Germ. Cap. XXIX. Hist. Libr. IV. Cap. 12. Ann. II. Cap.6. Nieuwmegen, aan den linker oever der Waale gelegen, komt derhalven nader in aanmerking. Nog waarschynlyker is het ons egter, dat Batenburg de Stad der Batavieren is. Ptolomeus stelt hier (Libr. II. Cap. 9. & Europae Tabula III.) eene Stad, welke hy Batavodurum noemt, en welke waarschynlyk de verbrandde Stad der Batavieren van Tacitus is, die men dan, binnen weinige jaaren, wederom herbouwd moet gehad hebben. Zie Cluverii Germ. Ant. Libr. II. Cap. XXXV. p. 481. en Alting Germ.
infer. P.I. p. 18.
-
voetnoot(3)
- Men vindt deeze reden van Civilis wyken op het Eiland by Tacitus. Doch hier doet zig eene zwaarigheid op. Immers lagen 'er thans meer dan twee Keurbenden, in het Eiland, in bezetting. (Tacit. Hist. Libr. V. Cap. 20.) Liep, mag men vraagen, Civilis dit Krygsvolk niet in den mond? Doch als men onderstelt, dat hy, naar het beneden deel des Eilands, geweeken is, en dat de Romeinen zig in het bovenst gedeelte onthielden, heeft hy hen van zig afgesneeden, door het wegneemen van Druzus Dyk, waar door het middelst gedeelte des Eilands zal ondergeloopen zyn.
-
margenoot+
- Slegt den Dyk van Druzus, en veroorzaakt daar door het drooger worden van den middelsten Rynkil.
|