Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijGa naar margenoot+ XXXIII. Inval der Deenen en Friezen in Engeland.In 't jaar zeven honderd twee en negentig, deeden de Deenen, onder Koning Halpdan, waarschynlyk den zelfden, die voorheen Gezant zyns Vaders Sigifrid by Koning | |
[pagina 439]
| |
Karel geweest wasGa naar voetnoot(d), eenen inval in Engeland. Zy hadden, te vooren, nog twee andere invallen gedaan; doch zig nu verbonden met Ubbo, Hertog der Friezen. De Deenen en Friezen, voet aan land gezet hebbende, verdeelden zig aan drie hoopen, één van welken zig van de Stad Jork meester maakte, terwyl de twee anderen het Gewest der Oostsaxers, thans Essex genaamd, deerlyk afliepen, en met roof, moord en brand vervulden, gewyd nog ongewyd verschoonende. Van 't Koninglyk geslagt, werdt niemant dan Elfrid, Vader van Koning Edwald den I, in 't leven gespaardGa naar voetnoot(e). De verdere gevolgen van deezen inval zyn, onzes weetens, van geene geloofwaardige SchryversGa naar voetnoot(f), aangetekend. De Hunnen waren midlerwyl wel overwonnen,Ga naar margenoot+maar niet te ondergebragt. Koning Karel onthieldt zig in Beyere, alwaarGa naar margenoot+hy eene brug over den Donauw lietslaan, en alles tot eenen vroegen veldtogt gereed maakteGa naar voetnoot(g). Graaf Dirk, dien sommigen, by deeze gelegenheid, waarschynlyk om dat hy een Heirleger geboodt, den naam van Hertog geevenGa naar voetnoot(h), deedt zyne Friesche benden ook tydig optrekken, om zig, met de zelven, by het Leger van Koning Karel, aan den Donauw, te vervoegen. Hy voerde zyn | |
[pagina 440]
| |
Leger door het Friesch Landschap Rhiustri, 't welk sommige oude KronykenGa naar voetnoot(i) RustingerlandGa naar voetnoot(9) noemen, naar de grenzen der SaxersGa naar voetnoot(k), met oogmerk, zo 't schynt, om zyn Leger, even gelyk voor twee jaaren, met de benden der Saxers te versterken.Ga naar margenoot+Doch dit miste hem. De Saxers waren ondertusschen wederom van den Koning en van den Kristelyken Godsdienst afgevallen. Zy hadden de Kerken verwoest, de Bisschoppen en Priesters verdreeven of gedood. Drie Graaven, die, nevens zekeren Richolf, wiens Neef dit verhaaltGa naar voetnoot(l), van 's Konings wege, naar den kant der Elve, gezonden waren, ter bestieringe der gemeene zaaken, waren door de Saxers, uit haat tegen den Kristelyken Godsdienst, van 't leven beroofd. Zelfs hadden zy Gezanten aan de Hunnen gezonden, en met de zelven een verbond tegen de Franken gemaaktGa naar voetnoot(m). Graaf Dirk, van dit alles, zo 't schynt, onkundig, was | |
[pagina 441]
| |
reeds tot omtrent de Wezer gekomen, wanneer hy van de Saxers overvallen en geslaagen werdt. Karel kreeg de tyding van deeze nederlaag, terwyl hy bezig was om eene vaart te doen graaven, door middel van welke, men uit den Ryn, in den Donauw zou konnen komen. Men hadt reeds, op eene breedte van drie honderd voeten, twee duizend schreeden in de lengte voortgegraaven, toen men de onderneeming moest laaten steeken. De grond, uit eigener aart moerassig, werdt, door den geduurigen regen, nog weeker gemaakt. 't Werk hieldt geenen stand. 't Gene men, by dag, met delven won, verloor men, by nagt, door het toezakken van den lossen grond. Karel dan, verdrietig over het mislukken deezer onderneeminge, hadt ook geenen lust, om, voor eerst, iets tegen de Saxers aan te vangen: en de grootheid van 't verlies, door Graaf Dirk geleeden, ontveinzendeGa naar voetnoot(n), bragt hy, niet voor het midden des volgenden jaars, tweeGa naar margenoot+Legers tegen hen te velde, en noodzaakte hen toen, zonder slag of stoot, tot onderwerpingGa naar voetnoot(o). Sedert vielen zy al wederom af: en daar werdt jaaren agter een tegen hen, zo wel als tegen de Friezen, die 't nu wederom met hen hieldenGa naar voetnoot(p), geoorlogdGa naar voetnoot(q); | |
[pagina 442]
| |
tot dat zy, in 't jaar agt honderd en een, geheellyk te ondergebragt werden. Met dit jaar, eindigde de bloedige Saxische en Friesche Kryg, die, naar sommiger aantekening, drie en dertig jaaren geduurd hadtGa naar voetnoot(r). Doch anderen plaatsen het einde deezes Krygs in het jaar agt honderd en drieGa naar voetnoot(s) of agt honderd en vier. Karel voerde een getal van tien duizend Saxers, die ter wederzyde van de Elve woonden, met Vrouwen en Kinderen, in Frankryk, de landen, welken zy bewoond hadden, aan de Abodriten, eene soort van Sclaaven, wegschenkendeGa naar voetnoot(t). |
|