Vaderlandsche historie. Deel 1
(1749)–Jan Wagenaar– AuteursrechtvrijXXIX. Civilis wordt in vryheid gesteld.Galba, Nero's opvolger, was zo dra niet te Rome gekomen gekomen, of de gevangen Batavier CivilisGa naar voetnoot(1), werdt door hem in | |
[pagina 103]
| |
vryheid gesteldGa naar voetnoot(l). De Keizer vreesde dat de Batavieren, een forsse Landaard, door het straffen van eenen hunner Edelen, van 't Roomsche volk vervreemden mogten. Ook zondt hy de voorgemelde Batavische hulptroepen, die met de veertiende Keurbende nu oneenig geworden waren, door hun Land, naar Britanje te rugGa naar voetnoot(m). Deezen, in Germanie aangekomen, vernamen daar, hoe misnoegd de Germaanen in 't algemeen, en ook hunne Landsgenooten waren, om dat de zelven zig, door Galba's gierigheid, van de vrugt der overwinning, op Vindex en de Galliërs behaald, versteken zagen. Dit trof hun zo diep, dat zy de eersten waren, die, met den aanvang des volgenden jaars, den eed, anders dan in den naam des RomeinschenGa naar margenoot+Raads, weigerden te doen. Zelfs vaardigden ze, aan de Batavische en andere Lysschutbenden te Rome, boden af, die uit hunnen naam verklaarden, dat hun een Keizer, in Spanje gemaakt, mishaagde, en dat zy zelven eenen anderen stonden te kiezen, die alle de heiren zouden goedkeurenGa naar voetnoot(n). Welk stout bedryf waarschynlyk oorzaak geweestGa naar margenoot+is, dat Galba de Germanische en Batavische Lyfschutbenden, die, jaaren agtereen, proeven van hunne onverbreekelyke trouwe in Keizerlyken dienst gegeven hadden, van die waardigheid afzette, en zonder eenige belooning, naar hunne Landen, te | |
[pagina 104]
| |
rug zondtGa naar voetnoot(o). Kort hier na werdt Galba, om zynen ouderdom en gierigheid, by 't volk in veragting geraakt zynde, van de Krygsknegten omgebragtGa naar voetnoot(p). Ga naar margenoot+ Otho, die den aanslag tegen Galba's leven bestierd hadtGa naar voetnoot(q), werdt tot zynen opvolger verklaard. Doch aan den Nederryn was Aulus Vitellius, die daar van Galba's wegen 't gebied voerde, al by deszelfs leven, voor Keizer uitgeroepenGa naar voetnoot(r). Ondertusschen waren de voorgemelde agt Batavische Ruiterbenden, in de Landen der LingoonenGa naar voetnoot(2), aangekomen. Elk hadt het oog op hen geslaagen, om te zien, wat zyde dit ervaaren Krygsvolk, in deezen ommezwaaiGa naar margenoot+der dingen, kiezen zou. Zy vallen, gelyk hunne Landsgenooten gedaan hadden, Vitellius toe, die, zig door zulk een magtig Bondgenootschap gesterkt vindende, alles gereed maakte, om Otho in Italie te beoorlogenGa naar voetnoot(s). Hy bragt twee Legers op de been. Het één, 't welk omtrent dertig duizend man sterk was, werdt onder 't beleid van Cécina gesteld. Over het ander, 't welk uit veertig duizend man bestondt, kreeg Fabius Valens het bevel. Beide deeze Legers waren | |
[pagina 105]
| |
van Germanische hulpbenden voorzien. En onder dat van Valens, bevonden zig de gedagte Batavische Ruiterbenden. Valens moest den weg langsGa naar voetnoot(3) Lugdunum neemen, de Galliërs, in 't doortrekken, met verdrag of geweld, in Vitellius belang brengen, en door Savoje en Piemont, in Italie dringen. Cécina zou nader' weg opslaan, en door Germanie en het Peniner gebergte in Italie komenGa naar voetnoot(t). Op den togt van Valens, rees oneenigheidGa naar margenoot+tusschen de Batavieren en de vyfde Keurbende. Wat 'er de oorzaak van geweest zy, wordt niet gemeld; maar wel dat men van kyven wel haast tot vegten kwam, 't gene, vermids 'er de Soldaaten onder roeiden, op een' volslaagen stryd zou uitgeloopen hebben, ten ware Valens, door het straffen van eenige weinigen, de Batavieren hadt doen denken aan zyn oppergezag, 't welk zy scheenen vergeten te hebbenGa naar voetnoot(v). Cécina, met zyn Leger in Zwitzerland aangekomen, ontving daar de blyde tyding uit Italie, dat zig eenige benden, die omtrent de Padus of Po gelegerd waren, onder den eed van Vitellius begeven hadden. Hunne eigen' Honderdmannen, die Otho niet kenden en aan Vitellius verpligt waren, hadden, van de kragt der aankomende Keurbenden en den roem des Germanischen heirs zo breed by hen opge- | |
[pagina 106]
| |
geven, dat zy tot de party van Vitellius overgingen, en verscheiden' aanzienlyke Steden, over de Po gelegen, aan Cécina afstondenGa naar voetnoot(w). Dus viel alles wat tusschen de Po en het Alpisch gebergte gelegen was, het bloejendste deel van Italie, Vitellius in handen. Zyne benden onderschepten, tusschen Placentie en Pavie, honderd Ruiters en duizend Vlootelingen, en behaalden nog eenige andere voordeelen op Otho's aanhangers; 't welk hen zo zeer aanmoedigde, dat ze zig langer door Stroomen noch Oevers keeren lieten. |
|